Oorzaak van op stranden aanspoelende walvissen ontdekt
• 30-01-2019
• leestijd 1 minuten
Dat walvissen perfecte duikmachines zijn is algemeen bekend. Toch kunnen ook zij last krijgen van de decompressieziekte, wat duikers krijgen als ze te snel naar de oppervlakte stijgen. Walvissen duiken kilometers diep en kunnen urenlang onder water blijven door hun hartslag te vertragen en zuurstof op te slaan. Volgens een groep onderzoekers is er eigenlijk maar één reden waarom ze last kunnen krijgen van stikstofbellen in hun bloed: angst. De wetenschappers denken nu dat sonars met middenfrequentie de dieren bang maken. Op de vlucht voor het geluid, raken ze door de decompressieziekte gedesoriënteerd en spoelen uitgeput aan.
“Als ze in de buurt komen van sonars, raken ze gestresst en zwemmen ze zo snel mogelijk weg van de geluidsbron”, zegt Yara Bernaldo de Quiros, verbonden aan de universiteit van Las Palmas tegen
HLN. “Daardoor veranderen ze hun duikpatroon. Hun stress wint het van hun duiktechniek en daardoor krijgen ze stikstof in hun bloed. Alsof ze een shot adrenaline krijgen.”
De betreffende sonars kwamen in de jaren vijftig in zwang, om duikboten op te sporen. Nog altijd worden ze ingezet voor patrouilles of militaire oefeningen. Vooral de Verenigde Staten en haar NAVO-bondgenoten maken gebruik van de sonars. Vanaf de jaren zestig joegen onderwatersignalen spitssnuitdolfijnen letterlijk de stranden op.