Begin september was er voor zoveelste maal een protestmanifestatie voor het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen (1587-1629) in Hoorn. Men eiste afbraak van het beeld vanwege zijn moord van tienduizenden Bandanezen omdat deze muskaat verkochten aan de met Nederland concurrerende koloniale macht Portugal.
De voorstanders van handhaving, waaronder de meerderheid van de Hoornse gemeenteraad, komen al decennia met dezelfde cliché argumenten; Je moet die moorden in zijn tijd zien, en het is juist goed dat de informatie over Coen - hoe je er verder ook over denkt - bewaard blijft.
Ik vind beide argumenten onzin. Alsof massamoord in die voorbije jaren normaal gevonden werd. Als je het uitzoekt blijft van dat argument niets over. De VOC, toch de baas van Coen, was ontsteld toen zij het hoorde. Ook toen de burgemeester van Hoorn eind 19e eeuw voorstelde een beeld van Coen te plaatsen werd dit van alle kanten bekritiseerd. Toch werd het beeld tegen de zin van velen in 1893 geplaatst. In 1929 zette het dagblad de NRC alle kritiek nog eens op een rijtje. De laatste 20 á 30 jaar zijn het vooral kritische jongeren die verwijdering van het beeld eisen terwijl extreem rechtse partijen demonstreren voor het behoud daarvan. Het enige resultaat van alle kritiek is dat de gemeente nu een bordje aan het beeld heeft bevestigd waarop staat dat het beleid van Coen controversieel was.
Het tweede argument voor handhaving stelt dat het beeld informatie geeft over het verleden en dat dit speciaal voor jongeren een goede zaak is. Voor mij is dat ook onzin. Overal kan je informatie vinden en we zouden het toch niet in ons hoofd halen om als informatiebron een standbeeld van Hitler of van Mussert te plaatsen .
Het Van Heutszmonument
Een ander monument voor een massamoordenaar is het monument van gouverneur-generaal Van Heutsz die begin 20e eeuw bij de strijd tegen de opstand in Atjeh (provincie van toenmalig Nederlands-Indië) duizenden slachtoffers maakte. Hier werd hij bijgestaan door zijn adjudant Hendrik Colijn, de latere minister-president eind jaren dertig.
Als je hier opmerkt dat je het moet zien in andere tijden dan klopt dat in zoverre dat het conservatieve/rechtse deel van Nederland Van Heutsz bewonderde. Na zijn dood in 1924 werd hij bijgezet in een gigantisch praalgraf op de Nieuwe Ooster Begraafplaats .
Of dat nog niet genoeg was stelde de gemeenteraad van Amsterdam in 1930 voor een standbeeld van hem neer te zetten op het Olympiaplein. Daartegen werd heftig geprotesteerd door communisten, sociaaldemocraten en alles wat links was in de gemeenteraad. De rechtse meerderheid in de gemeenteraad zette echter door. Wel deed ze een handreiking door aan te geven in de toekomst ook een beeld te plaatsen van de linkse voorman Domela Nieuwenhuis. (Dat beeld staat er, achter de Haarlemmerpoort)
In 1935 werd het beeld geplaatst in aanwezigheid van koningin Wilhelmina en de voegere adjudant van Van Heutsz nu politicus Hendrik Colijn. De protesten bleven, maar in de oorlogsjaren vielen die weg. Wel werd in 1943 een eresaluut gegeven door de zoon van Van Heutsz in zijn functie van SS Obersturmbahnführer.
Pas vanaf eind zestiger jaren nam het protest weer toe via bekladding, bomaanslagen en het verwijderen van de Van Heutsz-plaquette door voormalige Provo's in 1984.
Toen de deelraad Amsterdam-Zuid eind jaren negentig besloot het monument te innoveren kwam van alle kanten het verzoek, of beter gezegd de eis, om het karakter van het monument te veranderen. Na veel heen en weer gepraat en na het aanhoren van voor- en tegenstanders, werd het beeld in 2004 veranderd in het herinneringsmonument Indië-Nederland 1596-1949. De overgrote meerderheid van Amsterdammers was tevreden. Wel werd met enige verbazing geconstateerd dat Frits van Hall, de toenmalige ontwerper van het beeld, een communist was. Toen Van Hall destijds hierover aangesproken werd, had hij gezegd: "Ach als je dat beeld ooit wil veranderen, dan haal je de plaquette weg, zet er een tekst neer van Merdeka en Vrijheid en je hebt een mooi vrijheidsbeeld."
Behalve beeldhouwer bleek Van Hall een goede voorspeller te zijn.