Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Oorlog tegen de PKK?

  •  
07-02-2018
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
178 keer bekeken
  •  
15848979377_b65ebf16f6_z

© cc-foto: kurdishstruggle

Of liggen er diepere motieven verscholen achter de Turkse aanval op Afrin?
Sinds enkele weken kent het door burgeroorlog verscheurde Syrië een nieuw strijdtoneel: de Koerdische enclave Afrin, die gelegen is in het noordwesten van het land, ingeklemd tussen Turkije in het noorden, een door de Syrische oppositie gecontroleerd gebied in het zuiden, en gebieden in het zuidoosten en oosten die in handen zijn van het Syrische leger en pro-Turkse milities. De noorderbuur, Turkije, is Afrin binnengevallen, met behulp van een deel van de Syrische oppositie. De reden die Turkije hiervoor geeft is dat het land zichzelf wil beschermen tegen de Koerdische YPG, die Afrin controleert. Het beroept zich hiervoor dan ook op het Handvest van de Verenigde Naties. De YPG is volgens Turkije een verlengstuk van de Turks-Koerdische arbeiderspartij PKK, een organisatie die in Turkije, evenals in Europa, gezien wordt als een terroristische organisatie. En jezelf als land verdedigen tegen een terreurorganisatie aan je grenzen is iets wat een land moeilijk ontzegt kan worden.
Maar zijn de motieven van Turkije wel zo voor de hand liggend, of liggen er diepere motieven verscholen achter de Turkse aanval op Afrin? Het is zeer de vraag of Turkije zichzelf middels het binnenvallen van Afrin wel aan het verdedigen is jegens het geweld van de PKK. Als eerste zijn de PKK en de YPG twee verschillende organisaties. Aanvallen op doelwitten in Turkije zijn de afgelopen jaren gepleegd door Turkse Koerden, die behoorden tot verschillende groeperingen, en niet door Syrische Koerden. Niet door diegenen die strijden voor de YPG. De aanwezigheid van de YPG aan de Turkse grens in Afrin vormde dan ook geenszins een dreiging voor Turkije. Althans, niet qua veiligheid.
Waar wel een bedreiging vanuit gaat voor Turkije is voor Koerdisch succes in West-Koerdistan, de Koerdische kantons in Noord-Syrië. Op dit moment zijn die nog van elkaar gescheiden, doordat pro-Turkse milities een bufferzone vormen in Noord-Syrië, maar het is sinds lang de Koerdische ambities om de Koerdische kantons van Jazira en Kobane met Afrin te verenigen. Hierdoor zou er een groot Koerdisch, de facto autonoom, gebied gevormd worden aan de Turkse zuidgrens, wat bovendien militair beschermd zal worden door de VS. De angst van Turkije, wat zich al heftig verzette tegen het referendum voor onafhankelijkheid in Iraaks-Koerdistan, zit ‘m vooral hierin. Want Koerdisch succes in Syrië, een gebied waar Koerden de dienst uitmaken aan de Zuidgrens, kan het verlangen naar autonomie of zelfs nafhankelijkheid in de Koerdische gebieden in Turkije weer doen oplaaien. En het uiteenvallen van de Turkse staat is een angst die Turkije al bijna een eeuw domineert, en die voeding geeft aan het steeds weer oplaaiende Turkse nationalisme.
Het is dan ook dit nationalisme en de angst voor Koerdisch succes wat de Turkse aanval op Afrin voedt. Turkije is niet bezig zichzelf, of anderen, te beschermen in Afrin. Het land kan haar aanwezigheid aldaar niet internationaal-juridisch rechtvaardigen zoals bijvoorbeeld de internationale coalitie tegen IS middels het beroep op de Responsibility to Protect (R2P) dat kan. De YPG is niet een en dezelfde organisatie als de PKK. En de PKK vormt geen bedreiging voor hele bevolkingsgroepen zoals IS dat vormt. Bovendien was Afrin tot voor kort een redelijk kalm gebied, waar veel Syrische vluchtelingen werden opgevangen en veilig konden leven. Het was geen gebied van waaruit ook maar enige veiligheidsdreiging voor Turkije uitging. Je zou zelfs kunnen stellen dat de houding van Turkije ten aanzien van Afrin gevoed wordt door neo-Ottomanisme, door de wil om ook voormalige Ottomaanse gebieden buiten Turkije weer binnen de Turkse invloedssfeer te brengen. En om deze wens te kunnen realiseren werkt Turkije nota bene samen met jihadistische milities. In een strijd tegen de YPG, de beweging die met succes IS bestreden heeft.
Wanneer deze constateringen op een rijtje worden gezet kunnen we alleen maar tot de conclusie komen dat het handelen van Turkije ten aanzien van Afrin vanuit Europa bezien uiterst problematisch is. De Syrische Koerden vormden de afgelopen jaren een betere bondgenoot voor het Westen dan NAVO-lidstaat Turkije. En nu valt diezelfde NAVO-lidstaat die het in de strijd tegen terreurbewegingen in Syrië eerder grotendeels liet afweten onze Koerdische bondgenoten aan onder het mom van het bestrijden van terrorisme. En Nederland kijkt, net als de rest van Europa, de andere kant op, en laat de Koerden stikken. Een dergelijke houding zou niet langer acceptabel mogen zijn. Niet internationaal-juridisch, want de Turkse inval in Syrië is illegaal onder het internationaal recht. Niet politiek, want de Koerden zijn vanuit Europa bezien juist een belangrijke partner voor vrede en stabiliteit in het Midden-Oosten. En ook niet vanuit menselijk perspectief, want het zijn vooral burgers die te lijden hebben onder de Turkse bombardementen in Afrin. En een vreedzaam en stabiel Syrië komt met deze nieuwe geweldsronde allesbehalve dichterbij. Het is dan ook van belang dat de internationale druk op Turkije om de aanval op Afrin te staken zo snel mogelijk wordt opgevoerd, en dat de inspanning wordt verricht die nodig is om de rust en stabiliteit in het Noorden van Syrië weer te doen wederkeren. Tijd dat onze Minister van Buitenlandse Zaken Halbe Zijlstra, die de afgelopen weken erg happig was op het steun uitspreken voor het handelen van Turkije, zich hier eens hard voor gaat maken.
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.