Ik ben in de war omdat mijn jongste bonuskind vanmorgen, wijzend naar een foto van Sinterklaas: ‘Kijk, een kabouter!’ riep, wellicht kan ik de Goedheiligman nu nooit meer zien zonder aan Plop, David of Spillebeen te denken, verder gaat het goed, hoewel, nee, er is eigenlijk iets veel groters dat mij geestelijk uit mijn evenwicht bracht.
Mark Rutte, we komen maar niet van de man af, wat dat betreft lijkt hij op Sinterklaas, hield vorige week zijn eerste grote toespraak als NAVO-secretaris-generaal, en terwijl ik naar de steenkolen-Engelse tongval van onze oud-premier luisterde, werd ik met duizelingwekkende snelheid twaalf jaar terug in de tijd gekatapulteerd.
Zoals u onmogelijk kon ontgaan, preekte Mark hel en verdoemenis tijdens zijn optreden. De Russen kwamen, sneller dan we dachten, de Europese veiligheidssituatie was tijdens ons leven nog niet zo beroerd geweest, dit laatste klinkt logisch als je bedenkt dat bestuurders van het niveau-Rutte de situatie vormgaven.
Plotseling was ik terug in oktober 2012, toen Rutte samen met Diederik Samsom het regeerakkoord van het kabinet-Rutte II presenteerde. Samsom, een kaal en driftig kereltje, was destijds leider van de inmiddels met GroenLinks gefuseerde Partij van de Arbeid. Waar Diederik Samsom nu is weet ik niet, waarschijnlijk heeft Rutte hem opgegeten.
Hoewel ik geen actieve herinneringen heb aan de presentatie van Rutte en Samsom, weet ik nog dat ik achterbleef met een gevoel van: ‘oh jee, binnenkort is het afgelopen met ons, het geld is op, we gaan er allemaal aan’. Twaalf jaar later zit ik rustig op mijn bank een column te schrijven, de enige groep die naar de klote ging, waren de toeslagenouders.
Vragen waar ik mee worstel zijn: ‘Waarom waarschuwde Mark niet specifiek de ontvangers van toeslagen in zijn donderpreek uit 2012?’ en ‘Wat zijn zijn grote woorden ditmaal waard?’.
Ik vrees weinig.