Zelfs als de beoogde stikstofreductie behaald wordt en de veestapel met 30% vermindert, moeten we ons realiseren dat de veehouderij die overblijft nog steeds veel te groot is voor een klein en dicht bevolkt land als Nederland.
Eindelijk lijkt de regering de stikstofcrisis aan te pakken. Ministers spreken ferme taal en de doelen zijn pittig. Toch blijft er nog veel onduidelijk. Het plan is ontoereikend en ontbeert een heldere visie die perspectief creëert voor boeren, natuur en samenleving. Opnieuw dreigt een periode van polderen, pappen en nathouden.
In de veehouderij zijn wereldwijd, en in ons land, te veel dieren op te weinig ruimte. Dat leidt tot allerlei, grote problemen, waarvan de stikstofuitstoot er slechts één is. Behalve het verlies aan natuur en biodiversiteit zijn ook de opwarming van de aarde en de ongelijke verdeling van voedsel voor een aanzienlijk deel te wijten aan de industriële veehouderij. De ernst van al deze problemen vraagt om een heldere visie op de toekomst van de veehouderij. Zeker in Nederland dat immers een van de dichtst bevolkte landen ter wereld is, met ook nog eens een buitenproportioneel grote veehouderij. Zo'n stip op de horizon waar iedereen naar toe werkt ontbreekt in het plan van de ministers Van er Wal en Staghouwer.
Pappen en nathouden dreigt
Met de rug tegen de muur en een rechterlijk vonnis in de hand houden zij terecht vast aan de onontkoombare reductie van stikstofemissie per gebied. Om boeren en de boervriendelijke regeringspartijen aan boord te houden draaien ze echter om de hete brij van de noodzakelijke verkleining van de veestapel heen en bieden ze hen valse hoop met alternatieven als innovatie en verplaatsing. Uiteindelijk zullen die slechts een nieuwe laag asfalt op de doodlopende weg van de intensieve veehouderijzijn. Veel technische vernieuwingen, zoals luchtwassers en emissiearme vloeren blijken immers in de praktijk nauwelijks resultaat te geven, zoals uit recent onderzoek van het RIVM blijkt. En waar in Nederland zitten mensen nu te wachten op nieuwe dierenfabrieken, zelfs als er geen kwetsbare natuur in de buurt is?
Andere alternatieven, zoals vergaande extensivering met veel minder dieren en natuurinclusieve landbouw, worden weliswaar genoemd, maar nauwelijks gepromoot, terwijl zij juist nieuw perspectief kunnen bieden aan boeren, de samenleving en de natuur. Door het gebrek aan sturing en visie biedt het kabinet ruimte voor een nieuwe periode van polderen, pappen en nathouden, waardoor de uitkomst allerminst zeker is. Ook het delegeren van de uitvoering aan de provincies, nota bene in de aanloop naar verkiezingen, verhoogt het risico dat er uiteindelijk veel te weinig resultaten zullen worden geboekt.
Veehouderij blijft te groot
Zelfs als de beoogde stikstofreductie behaald wordt en de veestapel met 30% vermindert, moeten we ons realiseren dat de veehouderij die overblijft nog steeds veel te groot is voor een klein en dicht bevolkt land als Nederland. We hebben dan nog altijd tientallen miljoenen kippen, varkens, en koeien in ons land. Dat is veel meer dan we op een duurzame en gezonde manier in stand kunnen houden en ook veel meer dan nodig is voor een gezond en planeetvriendelijk voedingspatroon in Nederland.
Niet duurzaam
Bovendien is het onwaarschijnlijk dat de resterende veehouderij in Nederland werkelijk duurzaam en diervriendelijk zal zijn. Het begrip 'kringlooplandbouw' dat de regering hanteert laat veel ruimte voor schaalvergroting en verdere intensivering met ‘duurzame’ innovatie als fopspeen. Ook het streven naar een 'dierwaardige' veehouderij, zoals in het regeerakkoord staat, verliest geloofwaardigheid doordat minister Staghouwer het heldere concept van de Raad voor Dierenaangelegenheden wil laten uitwerken via een convenant met stakeholders zoals de grote belangenbehartigers van de industriële veehouderij. Die hangen immers al tientallen jaren aan de rem als het gaat om concrete verbeteringen van het dierenwelzijn.
Gemiste kans
Het is een enorme gemiste kans dat de regering niet doorpakt en niet meer durf vertoont om te komen tot een kleinere veehouderij, met veel minder dieren, die allemaal een echt dierwaardig leven kunnen leiden. Zo'n kleinere veehouderij eet de aarde niet leeg, werkt samen met de natuur en houdt ons land leefbaar. Ze biedt boeren weer toekomst en maatschappelijke waardering. Zo zou Nederland het goede voorbeeld kunnen geven en helpen om de wereldwijde crises van deze tijd het hoofd te bieden.