De Belgische overheden doen onvoldoende om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Dat heeft een rechtbank in Brussel geconcludeerd in een rechtszaak die was aangespannen door de organisatie Klimaatzaak en 65.000 Belgen. Net als rechters in bijvoorbeeld Nederland vindt de Brusselse rechtbank dat de Belgische overheden daarmee de mensen- en kinderrechten schenden.
Volgens de rechtbank schenden de overheden artikelen 2 en 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens schenden. Die artikelen hebben betrekking op het ‘recht op leven’ en het ‘recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven’.
Serge de Gheldere, voorzitter van Klimaatzaak, is opgetogen over het vonnis. “Deze uitspraak is een niet mis te verstaan signaal aan onze beleidsmakers. Er moet onmiddellijk werk gemaakt worden van een doortastend beleid richting een koolstofarme toekomst. Een betere en gezondere toekomst dus.”
Klimaatzaak eiste dat de Belgische overheden hun beleid aanpassen. Zo wil de milieuorganisatie dat de uitstoot van broeikasgassen in 2025 met minimaal 42 procent is gedaald (in vergelijking met 1990), en in 2030 met 55 procent.
In die concrete eisen wilde de rechtbank niet meegaan. In Nederland (bij de Urgenda-zaak) en Duitsland gebeurde dat wel. Klimaatzaak betreurt het dat de Brusselse rechter de Belgische overheden geen duidelijke doelstellingen heeft opgelegd.
"Het komt neer op de een situatie waarbij een agent tegen een automobilist zegt: “Meneer, u rijdt 180 per uur. Dat is veel te snel.” “Oh, pardon. Hoeveel mag ik dan hier?” “Wel, dat zeggen we u niet.”"