Een linie ME’ers stelt zich strategisch op, de groep kan de sterke arm onmogelijk ontwijken. ‘We doen niets verkeerd,’ roept iemand voordat een serie harde klappen met gummiknuppels de honderden demonstranten terug dwingt.
Vorige week donderdag zat ik in een bus die activisten naar de G-20 top in Hamburg zou brengen. Mijn plan was om met ze mee te reizen om verslag te doen van mijn ervaringen. Bij de Duitse grens wordt de groep echter al tegengehouden en teruggestuurd omdat één of meerderen uit de groep een strafblad zouden hebben.
Terug naar het begin. In Utrecht wacht een klein groepje naast de Jaarbeurs op een bus, die in Amsterdam de eerste activisten oppikt. Wat opvalt als we instappen: de meeste mensen kennen elkaar niet. Ik spreek automonteur Stefan, die ooit militair was. ‘Ik moest wel eens bijspringen met de ME als er een demonstratie was. Toen werd ik politiek bewust en daarom sta ik nu aan de andere kant.’ Politiek links of rechts, het maakt een ME’er niet uit wie hij voor zich heeft, weet Stefan.‘Hij wil ook gewoon om vijf uur naar huis en een biertje drinken op de bank.’
Hij is hier voor mensen die het moeilijk hebben en irriteert zich aan het frame dat ondernemers met veel geld grote risico’s nemen als ze miljoenen investeren. ‘Het is juist andersom. Iemand met weinig geld kan door één foute financiële beslissing zijn leven ruïneren. Die loopt dus voortdurend grote risico’s.’ Na Stefan spreek ik nog een verpleegkundige, meerdere studenten, een vakbondsmedewerker en een maatschappelijk werker.
Iemand vraagt ondertussen alvast na te denken over leuzen die ze tevoren willen oefenen. Een cameraploeg van 1Vandaag is ook aanwezig. Bij de grensovergang Bad Bentheim wordt de bus opzij geleid door een Duitse agent. Ze willen paspoorten zien. Na het verzamelen van de documenten worden we verzocht uit te stappen en even te wachten tot de agent weer terug is.
Nu was het al een paar dagen onrustig in Hamburg. Maar eerder die week was een andere bus met activisten de Duitse grens over gegaan zonder enig probleem. Het wachten duurt lang. De groep besluit er daarom maar een gezellige middag van te maken in de grasstrook naast de parkeerplaats. Auke, één van de aanwezigen, is bovendien jarig.
Vijf uur later is de gezelligheid verdwenen. Een agent vertelt dat de bus niet verder mag. Eén of meerdere activisten zouden een strafblad hebben vanwege eerdere demonstraties. Of het besluit te maken heeft met de huidige situatie in Hamburg wil hij niet zeggen. ‘Van mij mogen jullie verder, maar we hebben orders uit Hannover,’ bekent een andere, nog erg jonge agent. ‘Het is jullie recht om te demonstreren. Strafblad of niet.’
De activisten zijn teleurgesteld, verontwaardigd en een enkeling wordt zelfs emotioneel. Gewelddadig wordt het echter niet: de orders worden netjes opgevolgd, de groep gaat de bus in en keert terug naar Nederland. Het jarige vakbondslid Auke trekt thuis een biertje open, zo belooft hij me. Stefan zou eigenlijk maandag op vakantie gaan. ‘Naar Slovenië, met de camper. Ik mag toch via Duitsland, begreep ik net van een agent. Als ik maar niet naar Hamburg ga.’
De ploeg van 1Vandaag gaat door naar Hamburg en is zo vriendelijk mij mee een lift te geven. Mijn focus verschuift daarmee automatisch naar de Nederlanders die er al zijn. Eenmaal in de oude hanzestad aangekomen belanden we in een pandemonium van zwaailichten, afzettingen en sirenes. Ik zie, omdat de editor van 1Vandaag nog wat moet werken, af van mijn plan om een tentje op te zetten in het activistenkamp waar ik zou verblijven. Omdat ik mijn vervoer kwijt ben, kan ik niet anders dan met ze mee gaan. De editor blijft achter in een bruin café, samen met presentator Sander ’t Sas, terwijl ik samen met cameraman Ron Wolman op zoek ga naar het kamp waar de activisten verblijven.
De groep blijkt weggestopt, op kilometers afstand van de bewoonde wereld. Noodgedwongen slapen we die nacht in de auto van Wolman. Op een grote parkeerplaats nabij het Volksparkstadion kan geen van ons de slaap echt vatten. Maar omdat we begrepen hebben dat de demonstranten al vroeg vertrekken om blokkades van de politie te ontwijken, staan we om 05.00 uur weer naast de auto. We hebben dan ongeveer anderhalf uur geslapen.
We lopen het kamp binnen. Honderden tentjes, een grotere circustent en tientallen mobiele toiletten zorgen voor een festivalsfeer. Agenten, elders in de stad zo prominent aanwezig, zijn hier niet te zien. Een helikopter vliegt wél voortdurend in cirkels boven onze hoofden.
Internationaal Socialist Ewout van den Berg legt uit hoe de activisten richting het centrum gaan lopen: ‘We delen ons op in groepen, die allen een ‘vinger’ vormen. Een blauwe, een groene, een rode. Zo vormen we samen een hand die de stad vastpakt. Dit doen we om de politie te spreiden. Als wij worden tegengehouden, maakt een andere groep misschien wel kans om door te stoten naar de G-20.’ Anne Fleur Dekker raadt me nog aan cola op mijn gezicht te smeren. ‘Dat helpt tegen traangas.’
De Nederlandse delegatie waar Van den Berg en Dekker deel van uit maken, zo’n 300 activisten, verlaat rond 05.30 de tijdelijke camping als ‘groene vinger.’ Het is lastig bij elkaar te blijven, het wandeltempo ligt bijzonder hoog. Zelfs een geoefend hardloper met lange benen als ik heeft moeite de groep bij te houden.
Mensen vooraan roepen voortdurend naar achteren dat men aan moet sluiten. De gezichten staan licht gespannen. Het water op het kamp is afgesloten, naburige metrostations blijven gesloten zodat men kilometers te voet moet naar het centrum, de hele week al. De vermoeidheid slaat toe en dan moet de G-20 nog beginnen.
Er worden tussensprintjes gemaakt en leuzen geroepen: A-ANTI-ANTICAPITALISTA! Als we het Altonaerpark achter ons laten wordt al snel duidelijk dat het vroege tijdstip van uitrukken weinig verschil maakt. De eerste politiebusjes laten zich zien, binnen een mum van tijd wordt de groep op een bedrijventerrein ingesloten.
Een linie ME’ers stelt zich strategisch op, de groep kan de sterke arm onmogelijk ontwijken. ‘We doen niets verkeerd,’ roept iemand voordat een serie harde klappen met gummiknuppels de honderden demonstranten terug dwingt. De voorste activisten lopen door, terwijl ze weten dat ze klappen gaan krijgen. Maar zelfs na een ongenadig pak slaag slaat de groep niet terug.
De ‘groene vinger’ rent nu een andere straat in, maar ook hier wordt hen de pas afgesneden. Wederom volgt een korte maar hevige charge door de ME, waarna de demonstranten, gewapend met opblaaskrokodillen, piepschuim en spandoeken, zich voor de tweede keer uit de voeten maken. Er wordt gescholden op de ME, er is nu ook een enkele gewonde gevallen, maar wegkomen lukt niet. Zowel voor als achter staan ME’ers. De ‘groene vinger’ zit in de val.
Een waterkanon rijdt de straat in, gevolgd door nog meer ME’ers. Bewoners in de straat volgen de status quo. Sommige activisten gaan er bij zitten, in afwachting van wat komen gaat. Koortsachtig overleg tussen politie en een politicus van Die Linke (een Duitse, democratisch-socialistische partij; red.) zorgt ervoor dat de groep toch door mag.
De stoet zet zich weer in beweging, nu met vernieuwde moed. Er wordt gezongen, de moraal is hoog. Als even later de ‘blauwe vinger’ zich tot ieders verrassing bij de groene voegt, ontstaat een groep met zo’n 800 mensen. Als een flinke eenheid ME’ers zich dan ook nog eens vliegensvlug uit de voeten maakt (weggeroepen naar elders?) ligt de stad opeens wagenwijd open.
Een bizar schouwspel begint zodra dit besef zich meester maakt van de activisten. ‘RENNEN!’ roepen de mensen vooraan. De ‘vingers’ pakken straat na straat, snijden af door parken en brengen overig verkeer tot stilstand. Ademloos worden ze nagestaard, maar de zegetocht duurt niet lang. De ME is teruggekeerd en probeert rennend voor de demonstratie uit te komen. Maar omdat het vandaag rond de 25 graden is en de uitrusting van een gemiddelde ME’ers behoorlijk wat weegt, lukt het ze niet langszij te geraken. Een ietwat ludieke hardloopwedstrijd ontstaat. ‘ZURÜCK!’ roepen de ME’ers tevergeefs.
Waar de activisten er de lol wel van inzien, groeit de irritatie zichtbaar bij de moe gestreden ME’ers. Als plots versterking opduikt, is het pleit rap beslecht. De abrupt tot stilstand gedwongen groep wordt hard terug geslagen. Als de activisten zich hergroeperen blijken er meerdere serieuze gewonden. Een vrouw zit in het gras met een gapende hoofdwond, een ander loopt jammerend langs me heen met een afwijkend staande arm. Wederom is de stoet tot stilstand gebracht.
Bewoners die ik spreek zijn verdeeld in hun reactie. Demonstreren zonder geweld te gebruiken is een basisrecht, vinden de meesten. De groep die ik volgde werd vaak toegezwaaid en duimpjes gingen regelmatig omhoog. Een vrachtwagenchauffeur toeterde langdurig bij het passeren van de groep en hij was zeker niet de enige. Hiermee wil ik het geweld dat elders plaats vond, uiteraard, niet wegpraten. Met name in Schanzenviertel liep de situatie volledig uit de hand. Filmpjes van groepen Antifa-leden die auto’s in de fik steken en geweld gebruiken tegen politie gingen viral.
Na de laatste clash maak ik me op voor de nacht. Ik besluit het Schanzenviertel te bezoeken, een van oudsher activistische wijk waar het al dagen onrustig is. Ik wandel rond half twee ’s nachts tussen Antifa-leden door. Op de hoek van de Max Brauer Allee en de Lippmannstrasse brandt een flink vuur. Ik let niet op als plots enkele politiebusjes vanuit de Lippmannstrasse de groep uiteen jagen. Tientallen mensen om me heen schieten alle kanten op. Ik ben te laat, maak me kenbaar als journalist en weet te ontkomen.
Verderop tracht een wat oudere man jongeren weg te jagen bij een tankstation. Het is een verloren strijd. Het volledig geplunderde pand doet denken aan een apocalyptische scene. Een van de jongeren haalt een sixpack uit zijn rugtas en geeft een blikje aan de man. Of de man eigenaar is van het tankstation is niet duidelijk, maar het biertje voelt als een sigaar uit eigen doos. Omstanders duwen de jongere weg. Een oplaaiende ruzie wordt gesust.
Aan het eind van de straat vliegen staven en stenen door de lucht. Ik zie ME in grote getalen door de straten lopen, flessen ontwijkend. Bij zo ongeveer elke stap die ik zet voel ik glas knappen onder mijn zolen. De straatoorlog gaat nog wel even door als ik terug loop naar mijn hotel.
De beelden die dagenlang op het netvlies staan gebrand, die van afgefakkelde auto’s, gewonde ME’ers en actievoerders en geplunderde winkels zijn indrukwekkend en stemmen droef. Toch mag je de aanstichters daarvan niet onder dezelfde noemer scharen als de geweldloze activisten die in de meerderheid waren. De hetze tegen die categorie activisten neemt inmiddels absurde proporties aan.
Bij terugkomst in Nederland verbaas ik me over het gemak waarmee mensen die geweldloos voor hun wettelijk recht op demonstratie opkomen op één hoop worden gegooid met mensen die de stad in vuur en vlam zetten. Maar nuance ligt na zo’n uitbarsting van geweld wat ongemakkelijk op de maag. Ik begrijp het.