Toch nog onverwachts: een eerste stap in de vanuit diverse kanten bepleite dialoog tussen – hier verscherpt weergegeven – voorstanders van militarisering versus pleitbezorgers van onderhandelingen betreffende de Oekraïne-oorlog. De twee kampen oordelen voortdurend over elkaar maar van een gezamenlijke dialoog was geen sprake. De eerste groep, gesteund door de mainstreammedia en de politiek, ziet vooral heil in het opvoeren van wapenleveranties terwijl de tweede groep, met steun van kritische wetenschappers en vredesinitiatieven, onderhandelingen als uitweg ziet om het voortdurend bloedvergieten te kunnen beëindigen.
BNR maakte afgelopen zaterdag via de podcast van Arend Jan Boekestijn en Rob de Wijk – zeg grofweg de woordvoerders van het verder militariseren van de oorlog – ruimte voor een gesprek met Ewald Engelen en Martijntje Smits die zich onder meer in de NRC van 6 maart uitspraken voor de-escalatie en onderhandelen.
Een mooi initiatief en een hoopgevend signaal voor iedereen die pleit voor een meer open, publiek gesprek over een oorlog die op Europees grondgebied woedt. En hoe die te beëindigen? Waar liggen de geschilpunten, waar mogelijke overeenkomsten, en waar liggen gemeenschappelijk thema’s voor verdere verkenning?
Was het ook een dialoog die ons als voorbeeld kan dienen?
Helaas, er is nog een lange weg te gaan om tot een vruchtbare uitwisseling van standpunten te komen op weg naar een gezamenlijk kader waarbinnen gewerkt kan worden aan gemeenschappelijke inzichten.
Na bestudering van de podcast kwam ik tot de volgende observaties.
De tegenstellingen werden goed geschetst (in mijn woorden): Oekraïne heeft militaire wapens nodig om niet van Rusland te verliezen. Rusland moet gestopt worden want zinspeelt nu al op een aanval op een Baltische staat, al was het alleen maar om het Westen te testen in hoeverre het daadwerkelijk militair in actie zal komen. De andere kant: een oorlog tegen een kernmogendheid – die Rusland is – kan door een land als Oekraïne niet gewonnen worden. Onderhandelen is nodig vanwege het menselijk leed waarmee de oorlog gepaard gaat. Geef daarbij aan Rusland een veiligheidsgarantie.
Maar dan gaat het mis. Allereerst worden door Boekestijn en De Wijk debatteertrucs toegepast. Bijvoorbeeld: ‘OK, dan maar gaan liggen (nietsdoen bij alle agressie van Rusland)!’ Als je gespreksgenoot je als een slappeling neerzet en je niet serieus neemt, heb je het prima verwoord voor de eigen achterban maar de dialoog is daarmee vastgelopen.
Een ander voorbeeld: ‘Wij zijn het voor een belangrijk deel met jullie eens, maar jullie feiten kloppen niet, maar belangrijker jullie zeggen niets over de onderhandelingen zelf. Moet Oekraïne land opgeven?’ Ook hier gaat het mis omdat niet ingezet wordt op een gezamenlijke exercitie hoe vooronderhandelingen en mogelijk later onderhandelingen kunnen plaatsvinden. Een proces dat Boekestijn en De Wijk als geen ander kennen maar nu het gesprek versimpelen tot een jij-bak.
Ook van de kant van Engelen gaat het mis. Hij stelt dat zijn gespreksgenoten de experts zijn en hij slechts gewone burger is die zich zorgen maakt en wil dat de oorlog stopt. Op die manier devalueert hij zijn positie tot onderliggende partij hetgeen niet nodig is. In een echte dialoog gaat het om verondersteld respect voor de betrokkenheid van de deelnemers, uit welke hoek ze ook komen. De een is militair expert, de ander heeft zich diepgaand in de actualiteit verdiept. Beide kwaliteiten worden in een dialoog erkend en aanvaard om vervolgens een verdieping in het gesprek aan te gaan. Geen wonder dat De Wijk door alles heen kon blijven roepen dat Engelen de feiten niet kent en dat hij de ander voortdurend moet corrigeren. Een prima middel om een dialoog uit de weg te gaan maar wel een diskwalificatie.
Smits gaf naar mijn inschatting een aantal goede punten dat voor een vervolg van belang zou kunnen zijn. Helaas werd daar door de andere partij niet op gereageerd. (Voor een goede dialoog is het derhalve ook van belang dat een gespreksleider dit opmerkt.)
Zo bepleitte zij om de Oekraïne-oorlog te benaderen vanuit verschillende probleemdefinities. Bijvoorbeeld naast militarisering of onderhandelen ook kijken naar de context: welke landen kunnen een actieve rol spelen bij het beëindigen van de oorlog; welke functie heeft het Westen gehad bij de toenemende spanningen tussen de twee landen; in hoeverre is een oorlogseconomie van het Westen escalerend? Ook gaf ze aan het slot – met gevoel voor timing – aan dat met de podcast het publieke debat in ieder geval is gestart.
Voor wie de optredens van de betrokken partijen in het recente verleden gevolgd heeft, was de podcast in de eerste plaats een herhaling van zetten. De behoefte aan profileren en het eigen gelijk halen waren groter dan het gemeenschappelijk zoeken naar nieuwe inzichten. Al eerder heb ik op Joop.nl aangegeven dat een Oekraïne-dialoog ook een leerproces is. Hoe moeilijk is het voor Boekestijn en Van Wijk om los te komen van het eigen refrein? En hoe moeilijk is het voor Engelen en Smits om zich niet te laten imponeren door experts met kennis maar waarbij de bredere context als niet relevant beschouwd wordt?
Een eerste stap? Toch wel! En dat is winst. Nu nog werken aan de kwaliteit van de dialoog. Maar ook aan de verbreding daarvan opdat meer mensen betrokken raken.