Het is nog steeds Code Zwart in de jeugdzorg. Een sector waar dit kabinet bij aanvang van de regeerperiode een slordige 1,5 miljard euro op wilde bezuinigen. Zonder plan. Maar ook zonder steun zo bleek al snel. De gemeenten liepen na deze exercitie van onwetendheid van de hervormingstafel nadat FNV-leden er als eerste al geen heil meer in zagen en vertrokken. Nu het kabinet met enige blijdschap aankondigt dat het de bezuinigingen uitstelt en de hervormingsgesprekken hervat kunnen worden, stelt een verbouwereerde sector zichzelf cynisch de vraag: zijn we inmiddels beter af zonder Haagse hervormingsagenda?
Twee weken voor het jubelende nieuwsbericht van het ministerie dat de bezuinigingen op de jeugdzorg uitgesteld worden, wist staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS) zich al de woede van de sector en ouders op zijn nek te halen door een ‘maatschappelijke discussie’ aan te zwengelen over zogeheten onzinzorg. Volgens Van Ooijen is niet iedere sombere gedachte bij een kind reden om psychische hulp in te schakelen. Het onderzoek dat de stelling dat dit daadwerkelijk op grote schaal gebeurt, hebben we niet kunnen vinden. Alsof de oplossing van jarenlang wanbeleid bij sombere kinderen ligt.
Maar deze visieloze richting is helaas symptomatisch voor een overheid die zelf geen oplossingen aandraagt, maar de problemen liever voor zich uitschuift. Zoals ook nu weer de bezuinigingen tot over de ambtsperiode van deze staatssecretaris worden getild. Van Ooijen die begin vorig jaar aanwezig was op het Malieveld tijdens de grootste jeugdzorgmanifestatie ooit zei daar respect te hebben voor de medewerkers. Te zullen knokken voor ieder kind. We zijn een jaar verder, de problemen stapelen zich op, er is nog niet één verbetering in gang gezet en het belangrijkste wapenfeit van deze bewindsman is dat hij iets later wil bezuinigen. En daartoe moest hij nog gedwongen worden ook.
Perspectief op een betere toekomst is er dan ook niet. Dat Rijk en gemeenten zichzelf nu eerst weer in een financiële dwangbuis steken en dan pas gaan praten over hoe de sector te hervormen, wekt weinig vertrouwen voor de toekomst. De chaos regeert en dwingt werkgevers, vakbonden, Inspecties, gemeenten en alle andere spelers in de sector tot een wanhopig dilemma: houden we individueel vast aan onze eigen ideeën en plannen bij gebrek aan leiderschap en verbinding? Waardoor nog meer versnippering, nog meer chaos en nog minder visie ontstaat? Of trekken we samen op om de problemen die voor ons liggen op te lossen?
Dit dilemma houdt ook mij ’s nachts wakker. Want als we er voor kiezen om in de chaos de problemen op ons eigen bordje op te lossen, dan zal dat een enorm eenzaam gevecht worden. Willen we als een soort Don Quichot allemaal onze eigen windmolens bevechten - iets waarvan je nu al ziet dat het in de sector gebeurt - of moeten we proberen om iedereen te verenigen, ook al betekent het dat je soms van je eigen eiland af moet komen en je eigen zekerheden – deels – moet laten varen? Wie staan er op? Wie durft leiderschap te tonen nu het leiderschap ontbreekt? FNV is er in ieder geval klaar voor.