Nu met aanvulling ... Het bestrijden van andere talen dan het Nederlands heeft alleen maar een averechts effect
De gemeente Rotterdam heeft 28,5 miljoen euro uitgetrokken om de leerlingen op het lager en middelbaar onderwijs meer taal en rekenen te geven, schrijft het dagblad Trouw, want de gemiddelde cito-score is er lager dan in de rest van Nederland.
Het artikel spreekt over taal- en rekenachterstanden maar uit de context blijkt waar de schoen werkelijk wringt: de leerlingen verstaan de onderwijzer niet goed genoeg. Zij hebben er moeite mee om de inhoud van het aangeboden lesmateriaal tot in de finesses te begrijpen. In Rotterdam heeft nu de meerderheid van de kinderen een allochtone achtergrond.
Het is tegenwoordig mode om daarvan de ouders de schuld te geven. Zij spreken thuis geen Nederlands met de kinderen en ze zitten de godganse dag naar de televisie te staren die natuurlijk is aangesloten op een schotel met programma’s uit het thuisland. Hier en daar kom je in Rotterdamse achterstandswijken en niet in Hillegersberg ook strenge Fortuynistische borden tegen met gedragsregels. Daar hoort dan vaak bij ‘Wij spreken Nederlands met elkaar’.
De schuld ligt niet bij de ouders. De schuld ligt bij het onderwijs en dan met name de bobo’s van die sector en de beleidsmakers op alle niveaus. Zij erkennen de realiteit niet dat Nederlands voor steeds meer mensen niet de moedertaal is. Je kunt alleen succes boeken als je Nederlands diepgaand en grondig onderwijst als tweede taal. Dat wil zeggen op de manier van Frans, Engels of Spaans.
Ouders kunnen hier betrekkelijk weinig aan doen, behalve als minstens een van hen Nederlands spreekt op moedertaalniveau. Anders leren zij hun kinderen alleen maar kromtaal. We hebben nu grote groepen jongeren die zowel het Nederlands als de taal van hun ouders onvoldoende beheersen. Dat is de slechtste van twee werelden.
Een grondige kennis van het Nederlands in geschreven en gesproken vorm is noodzakelijk want het is de taal van de macht. Alleen met kennis van die taal én een heel specifieke manier van doen kun je in dit land gehoord worden, iets voor elkaar krijgen, serieus genomen worden.
Daar hoef je je thuistaal niet voor op te geven. Integendeel, het is in deze wereld met zoveel internationale contacten een voordeel om tweetalig op te groeien.
Het heeft wel gevolgen voor het lesprogramma en de lesmethodes als de meerderheid van je leerlingen van huis uit een andere taal spreekt. Dat hoeft helemaal geen probleem te zijn en er bestaan tal van voortreffelijke lesmethodes om Nederlands als tweede taal te onderwijzen. Pas als leerlingen echt begrijpen wat ze lezen en horen, komen ze verder. Ook met rekenen.
Dat gaat natuurlijk wél geld kosten. Je hebt parallelle groepen nodig met een eigen docent in elke klas want er zijn natuurlijk genoeg leerlingen die wél Nederlands als moedertaal spreken en die moet je op de gebruikelijke wijze les geven. Anders doe je ze tekort met inadekwaat onderwijs. Te duur? Bomen niet tot in de hemel? Bedenk in dat geval: een onderklasse met taal- en rekenafstanden kost de maatschappij nog veel en veel meer.
Het bestrijden van andere talen dan het Nederlands heeft alleen maar een averechts effect. Ook daar is veel ervaring mee opgedaan. Het Nederlands wordt dan een mechanisme voor onderdrukking en niet een taal die bevrijding en emancipatie brengt. Het wordt dan gehaat net als destijds het Frans in Vlaanderen.
Aanvulling voor het goede begrip: onderwijs in het Nederlands als tweede taal heeft niets met rangorde te maken. het betekent gewoon onderwijs van Nederlands aan anderstalige kinderen. Onderwijs in het Nederlands als eerste taal is onderwijs aan kinderen, wier moedertaal dat al is. Het spreekt vanzelf dat je voor beide groepen een andere aanpak moet kiezen. Nederlands als tweede taal zegt niets over de betekenis daarvan als voertaal in ons land.