© cc-foto: Alberta Newsroom
De omstreden definitie van antisemitisme van de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) leidt tot een hausse aan onterechte een onredelijke beschuldigingen. Uit onderzoek wordt duidelijk dat van de 40 klachten aan Britse universiteiten gericht tegen zowel individuen als groeperingen er 38 werden vrijgesproken. In de twee resterende zaken is nog geen oordeel geveld. Geen van de zaken heeft dus tot een veroordeling geleid. De aangeklaagden hebben wel last ondervonden van de aantijgingen, onder meer in de ontwikkeling van hun carrière.
Volgens het onderzoek van het European Legal Support Center (ELSC) en de British Society for Middle Eastern Studies (Brismes) maakt het hanteren van de omstreden definitie inbreuk op de academische vrijheid. In de IHRA wordt ook kritiek op Israël als antisemitisme aangemerkt. Van de 11 voorbeelden van antisemitisme in de definitie hebben er 7 betrekking op Israël, schrijft The Guardian.
In Groot-Brittannië is IHRA-definitie door de meeste universiteiten omarmd. Dat gebeurde onder druk van de conservatieve regering. Universiteiten die de definitie niet accepteren lopen het risico gekort te worden op hun financiering. In 2018 nam de Tweede Kamer een motie aan van de SGP om de definitie te hanteren. De motie werd gesteund door VVD, CDA, ChristenUnie, PVV, 50Plus en Forum voor Democratie. Ook in andere landen is sprake van een driftige lobby om de methode ingevoerd te krijgen. De definitie wordt overigens niet door de rechter toegepast, in Nederland noch in het VK.
Critici stellen dat de IHRA-definitie niet bedoeld is om het kwaad van antisemitisme te bestrijden maar om kritiek op Israël te smoren. De Israëlische regering voert niet alleen een extreem agressieve politiek tegen Palestijnen maar ook tegen mensen die daar aanmerkingen op hebben.
cc-foto: Alberta Newsroom