Kajsa Ollongren wilde op 1 april aftreden als demissionair minister. Als ze dat had gedaan, had ze die dag de druk op Mark Rutte kunnen opvoeren om haar voorbeeld te volgen, meldt NRC Handelsblad. Op 1 april debatteerde de Kamer over de uitgelekte notitie waarin werd gerept over een ‘functie elders’ voor Pieter Omtzigt. Politiek commentator Tom-Jan Meeus schrijft :
"Maar Rutte had geluk: Ollongren besloot het debat af te wachten. Wel liet ze haar partij weten dat ze alsnog zou aftreden mocht de Kamer ook de aanval op haar openen. Vandaar dat de D66-fractie, geleid door Sigrid Kaag, de principe-afspraak maakte dat ze een eventuele motie van wantrouwen tegen partijgenoot Ollongren zou steunen."
Omdat de Kamer zo bezig was met de positie van demissionair premier Rutte, werd er geen motie van wantrouwen tegen de demissionair minister van Binnenlandse Zaken ingediend.
Via Ollongren, die was aangesteld als verkenner, kwam naar buiten dat er tijdens de eerste gesprekken over een nieuw kabinet was gesproken over een ‘functie elders’ voor Omtzigt. Toen ze het Binnenhof halsoverkop verliet vanwege een coronabesmetting werd ze gefotografeerd met een document waarop de gewraakte tekst stond.
Later bleek dat Rutte de suggestie had gedaan om het lastige CDA-Kamerlid een ‘functie elders’ te geven. De demissionair premier, die eerder had verklaard dat die opmerking niet van hem kwam, bestreed op 1 april dat hij had gelogen.