We hebben in Nederland de neiging om klassenblind te kijken, ook naar vluchtelingen
In 1974 kwamen duizenden Chilenen als politieke vluchtelingen naar Nederland. Ik was een van hen, 8 jaar en was met mijn ouders gevlucht nadat mijn vader uit een concentratiekamp had kunnen wegkomen. Wij werden met open armen ontvangen, net zoals de Oekraïners nu. En ondanks heftige trauma’s en herbelevingen van mijn ouders hebben wij als kinderen, mede dankzij deze warme ontvangst, een fijne jeugd gehad. Nu zijn mijn ouders 80plussers, en hun drie kinderen en zeven kleinkinderen zijn stabiele (jong)volwassenen die goed participeren en een positieve bijdrage leveren aan Nederland en haar inwoners.
Warm onthaal
Als je vlucht kom je plotseling, soms in enkele uren of dagen, in een totaal nieuwe en onbekende context terecht. Een context waarvan je hoopt dat die wel veilig is. Een gastvrije ontvangst helpt ontzettend bij het beseffen dat je veilig bent en ruimte kunt maken om te gaan leven in plaats van overleven. Wij kwamen in augustus aan en hadden in ongeveer drie maanden tijd een eigen flat in Gouda. Mijn vader had binnen twee weken werk in een pijpenfabriek en wij gingen naar school. Mijn moeder, in Chili directeur van een weeshuis, kreeg geen werk; in Nederland werken vrouwen minder buitenshuis was de boodschap. En hoewel haar deze aanpassing veel gekost heeft, paste ze zich aan. Het settelen kon, voor ons gezin, vrijwel meteen beginnen en dat gold ook voor het verwerken van de traumatische ervaringen. Daarbij werden we goed geholpen door onze nieuwe Nederlandse vrienden.
De gastvrijheid van Nederland was in 1974 onvoorstelbaar groot. Sinterklaas - voor ons onbekend - kwam op onze eerste 5 december in Nederland wel vijf keer aan onze deur. Verschillende mensen, van nieuwe buren tot aan mensen van het toenmalige Chili-comité en leden van politieke partijen, speelden voor Sinterklaas. Ook werden we door velen op de koffie gevraagd, meegenomen naar de Efteling, Volendam, Kinderdijk, de kaarsjesavond in Gouda, kregen we kleren, meubels en veel, heel veel meer. Dit tekent de warme manier waarop we zijn ontvangen.
En na één jaar?
Na een jaar werd de aandacht minder, de mensen die overbleven waren ons niet meer aan het helpen maar inmiddels vrienden geworden. Mijn ouders wilden werken op hun niveau en ontwikkelden een nieuw netwerk in ons nieuwe thuisland, en ze gingen op eigen benen staan. Ze gingen niet alleen op de koffie bij Nederlanders maar vroegen hen ook op de koffie of te eten. Ze wilden niet alleen horen wat de gewoontes zijn in Nederland maar ook vertellen over gewoontes uit Chili. Niet alleen hulp ontvangen maar de kans krijgen om zelf anderen te helpen.
Het voorbeeld van mijn familie laat zie hoe belangrijk het is dat mensen welkom zijn, kansen krijgen op werk en in het onderwijs. Net als nu veel Oekraïense vluchtelingen nu een warm welkom krijgen. Maar, mijn familie staat niet model voor álle Chileense vluchtelingen uit die tijd. Er waren ook Chileense boeren- en arbeidersgezinnen die niet zo soepel hun weg vonden in de Nederlandse samenleving. Van wie kinderen de aansluiting misten en soms zelfs aan drugs verslaafd raakten. Mensen die na jaren gedesillusioneerd, soms ook hoopvol, terugkeerden naar Chili.
We hebben in Nederland de neiging om klassenblind te kijken, ook naar vluchtelingen. Terwijl net als bij de Chilenen destijds we bij de Oekraïners op onze klompen kunnen aanvoelen dat getraumatiseerde vluchtelingen met een lage opleiding veel meer moeite zullen hebben om op eigen benen te staan. Het is te eenvoudig om te denken dat alle Oekraïense (of andere) vluchtelingen er dankzij een gastgezin wel zullen komen. Velen zullen professionele ondersteuning nodig hebben om hun zaken te regelen in de Nederlandse samenleving, van het energiecontract tot de zorgverzekering, of van weten wat je kunt verwachten van de huisarts, de school of de politie. Denk dus alsjeblieft niet bij elke Oekraïens gezin: met een mentor of gastgezin komt het wel goed. Grote groepen kwetsbare mensen hebben serieuze professionele ondersteuning nodig.
En nu?
Inmiddels biedt mijn eigen gezin een netwerk en vriendschap aan nieuwe vluchtelingen. Er zijn inmiddels drie gezinnen die we, na de eerste hulp, zo op gang hebben gebracht. Zij zijn onze vrienden geworden. Hopelijk vergaat het veel Oekraïners ook zo, en lukt het hen, net als andere vluchtelingen, duurzame netwerken op te bouwen. Maar dat vergt wel meer dan dat we ‘goed doen voor de ander’. Het ene vluchtelingen-gezin is het andere niet, het is een kwestie van de juiste steun geven als we iedereen even goede kansen willen bieden.