Praten zoals we gewend zijn, staat verandering in de weg.
Mijn kind is non binair en ze, ik bedoel , die… had het over ja euh borsten en toen dacht ik waarom vinden we eigenlijk dat vrouwen, ik bedoel mensen die zich als vrouw identificeren…
Ik zat aan de telefoon met een moeder voor wie het allemaal nogal nieuw was maar die het graag goed wilde doen. En ik voelde vanalles. Ik vond het ontroerend dat ze haar best deed, maar ik werd er ook ongeduldig van. Ik had de neiging om te zeggen ”jaja, nou weten we het wel, zeg nou maar gewoon wat je wil zeggen’’. Ik voelde me ook ongemakkelijk, ook plaatsvervangend. Ik stond op het punt om een beetje lollig-geërgerd te gaan roepen van: ‘Ja hoe moeten we dat tegenwoordig nou weer noemen… haha’.
Waarom doe ik dat? Ik ben een enorm voorstander van zorgvuldig taalgebruik. Ik vind het juist goed en belangrijk om stil te staan bij taal. We zijn als samenleving steeds meer aan het leren hoe oneerlijk het was en is, en we werken er hard aan om het eerlijker te maken voor iedereen. Bij die gedragsverandering hoort een taalverandering. Niet alleen omdat je nieuwe woorden nodig hebt voor nieuwe concepten maar ook omdat het oude taalgebruik de oneerlijkheid in stand kan houden. Ik snap de frustratie van ‘waarom kunnen we niet gewoon praten zoals we dat gewend zijn?’ Maar ik weet ook dat ‘praten zoals we dat gewend zijn’ ons staande houdt in de wereld zoals we hem gewend zijn, het staat verandering in de weg.
Verandering voelt vaak onveilig en ongemakkelijk, daarom voelen we er bijna altijd weerstand tegen. Neem bijvoorbeeld dat moment dat we elkaar geen hand meer mochten geven. Elkaar een hand geven is een enorm significante sociale conventie in westerse landen. We krijgen dat er van jongs af aan in gestampt. Het betekent nogal wat als je het niet doet. We losten dat op door het een beetje semi-lollig te bagatelliseren. “Haha, ja hand geven mag tegenwoordig niet meer he, nou ja zeg… Vooruit, laten we er maar aan mee doen…”
Dat is een briljante oplossing voor een heel complex sociaal probleem. Je geeft ermee aan: “Ik ben me ervan bewust dat ik je geen respect toon (door je niet een hand te geven), en ik wil dat je weet dat dat niet mijn keus is”. Je probeert te peilen hoe de andere persoon erover denkt en benadrukt dat het door iemand anders is opgelegd. Je doet een beetje alsof je zelf eigenlijk vindt dat iemand respect tonen belangrijker is dan de regels volgen. Het is een vorm van elkaar beschermen en zorgvuldig met elkaar om te gaan.
Diezelfde lollig-geërgerde bagatellisering zie je ook bijna altijd als het over inclusief taalgebruik gaat. Dat komt omdat we dat zelfde ongemak voelen. We willen ingaan tegen de status quo omdat we staan voor onze eigen rechten en die van onze medemensen. Maar we willen niemand zich ongemakkelijk laten voelen of voor het hoofd stoten. Dus we signaleren: ‘let op, ik zou hier graag even willen proberen om het anders te doen’, En dan proberen we te peilen hoe de ander persoon erover denkt, of ze bereid zijn daaraan mee te doen. Als de ander het dan een beetje ongemakkelijk vindt, signaleren we soms dat wij het niet zozeer met ze oneens zijn, maar dat het ‘nu eenmaal moet’. Dat laatste desnoods met een beetje geveinsde ergernis, zodat we de relatie beschermen en de andere persoon zich nog veilig voelt bij ons.
Dat klinkt heel sociaal vaardig en voorzichtig, maar we zien over het hoofd wat we met die lollig -geërgerde houding nog meer signaleren. Of we het nou menen of niet, we signaleren naar de mensen om ons heen: ‘dat gedoe met inclusief taalgebruik is een beetje onzin en aanstellerij’. De mensen die het zelf ook echt onzin vinden voelen zich daardoor gesteund en houden er daardoor langer aan vast. De mensen over wie het gaat horen ons hun bestaansrecht bagatelliseren omwille van wat sociaal ongemak.
Het is dus tijd om de moed hebben om ‘moeilijk te doen’. Neemt u zicht met mij voor om als het over inclusief taalgebruik gaat, NOOIT meer lollig-geërgerd te doen. Als u het aan voelt komen haalt u diep adem en zegt u: ‘Momentje, ik wil hier even zorgvuldig zijn met mijn taal’. Als u even niet weet wat de correcte term is kunt u rustig aangeven ‘ik sta open voor correctie’. Het Genderdoeboek van de Transgender Netwerk Nederland is hier overigens een geweldig naslagwerk voor. Gecorrigeerd worden op je taalgebruik komt altijd extra hard aan als je je juist best doet, maar het brengt je wel dichter bij je doel van zorgvuldig communiceren.
Zoals altijd zullen er ook mensen zijn die met agressie en ergernis reageren op die poging tot zorgvuldigheid, dat ‘moeilijk doen’. Die voelen zich misschien onveilig, of afgewezen. Hoewel dat heel ongemakkelijk kan zijn, denk ik niet dat het op moet wegen tegen wat we bereiken met inclusief taalgebruik. Als iemand boos is dat ik zorgvuldig met anderen wil omgaan, hoef ik daar niet per se iets mee.
Dus, heb de moed om ‘moeilijk’ te doen en zet je in voor inclusief taalgebruik. Daar wordt de wereld mooier van.
The Love Sexy Collective maakt drie programma’s; Amsterdam Talks Sex, Utrecht Talks Sex en het radioprogramma Love on air. Zaterdagavond gaat het derde seizoen van Amsterdam Talks Sex van start in het Plein Theater te Amsterdam. Het onderwerp van deze avond zal zijn: mythes over gender.