Hoewel Pieter Omtzigt bezweert dat zijn hele fractie kan instemmen met nieuwe onderhandelingen over kabinetsdeelname, rommelt het wel degelijk binnen de partij. Het AD meldt dat er vijf NSC-Kamerleden zijn met principiële bezwaren tegen een ultrarechts kabinet. Om de rust te bewaren, kiest Omtzigt zijn woorden heel zorgvuldig, schrijft de krant:
“Op de vraag of er nog morele bezwaren leven bij zijn fractie tegen samenwerking met de PVV, antwoordde hij: ,,De hele fractie is unaniem dat dit een goede weg is om een regering voor Nederland te vormen.’’ De zinsnede ‘goede weg’ is hierin cruciaal. Omtzigt zegt niet: ‘De hele fractie is unaniem over de vorming van dit kabinet.’ Nee, hij heeft het over het proces ernaartoe. Zijn hele fractie staat dus unaniem achter het voeren van inhoudelijke gesprekken over een ‘programkabinet’. Maar of de NSC-Kamerleden zich ook daadwerkelijk allemaal zullen scharen achter regeringsdeelname in een kabinet met de PVV, dat valt nog te bezien.”
De gesprekken onder leiding van informateur Kim Putters waren erop gericht een formule te bedenken waardoor Omtzigt toch weer kan gaan onderhandelen over kabinetsdeelname. Door het nieuwe kabinet een programkabinet te noemen en te suggereren dat het extraparlementair is, zou de NSC-leider zijn fractiegenoten kunnen overhalen, zo is het idee. Dat Geert Wilders in de Kamer blijft zitten en geen premier wordt, moet ook helpen.
Kritische NSC’ers twijfelen echter – terecht – of een programkabinet daadwerkelijk zoveel verschilt van een gewoon kabinet. Ook de oppositiepartijen lieten vorige week al direct weten dat zij niet snappen wat nou het enorme verschil is met een regulier kabinet.
Het AD meldt niet welke NSC’ers principiële bezwaren hebben tegen een ultrarechts kabinet. In 2017 schreef NSC-Kamerlid Rosanne Hertzberger in een column in NRC: “Stel, je komt uit een Nederlands-islamitisch gezin, wanneer besluit je dan te vluchten? Als Wilders premier wordt? Of wacht je eerst nog af of het hem lukt om specifieke anti-moslim-wetgeving te implementeren? (…) Als ik anno 2017 deel zou uitmaken van een islamitisch gezin, dan zou ik de nooduitgang heel goed in de gaten houden. Als de geschiedenis iets leert, is het wel dat het ondenkbare altijd op de loer ligt en geweld nooit ver weg is.”