Normaal. Doen. Betekent bij de VVD uitsluiten

De gemeenteraadsverkiezingen komen in zicht, ook in mijn stad, Deventer. Een mooie, oude stad die dit jaar 1250 jaar bestaat. Een stad die groot werd door de Hanze, een diverse stad. Maar de laatste tijd staat de stad op scherp. Dat het politieke debat landelijk meer gepolariseerd raakt, wisten we, maar als zelfs in Deventer bevolkingsgroepen en partijen langs elkaar heen gaan leven, begin ik mij voor mijn stad te schamen. De stad waar ik normaal gesproken trots op ben.

In Deventer doen dertien partijen mee aan de verkiezingen, waarvan vijf lokaal. Onder hen bevinden zich ook de VVD en DENK, waarvan de laatste voor het eerst meedoet. Deventer heeft een grote Turks-Nederlandse minderheid, zo’n 12% van de Deventer bevolking heeft een niet-Westerse achtergrond. DENK scoorde bij de Tweede Kamerverkiezingen in Deventer 3,6%, ten opzichte van 2% landelijk. DENK maakt in de gemeenteraad dan ook kans op 1 tot 3 van de 37 zetels.

Prima, zou je zeggen. Alle partijen mogen meedoen, hoe (on)eens ik of anderen het ook zijn met DENK. Echter, door de uitspraak van partijleider Tunahan Kuzu over het erkennen van de Armeense genocide en de rol van Turks-Nederlandse Kamerleden in dat besluit, heeft VVD-lijsttrekker Daaf Ledeboer opgeroepen tot een boycot van DENK. De VVD weigert met DENK in debat te gaan, en roept andere partijen op hetzelfde te doen.

Hoe verwerpelijk de uitspraken van Kuzu ook zijn, en hoe vals het ook is om onze Kamerleden op basis van hun achtergrond aan te vallen, komt deze stijl van de VVD neer op totale minachting van de kiezers. De polariserende pleur-op-arrogantie die ik normaal alleen zie bij de landelijke VVD in verkiezingstijd, die in de ogen van sommigen nodig is om het electoraat aan boord te houden, zie ik nu ook terug bij de lokale afdeling. En dat vind ik jammer, omdat dit gemeenteraadsverkiezingen zijn. Verkiezingen waarbij thema’s spelen als windmolens, belastingen en dure cultuurcentra, worden vervuild door de landelijke polarisatie in onze stad te introduceren.

De VVD laat hiermee zien dat ze een deel van onze democratie, namelijk de andersdenkenden, uitsluit. Ik zie het, net als de VVD en DENK, niet snel gebeuren dat de twee partijen samen het college ingaan. En dat hoeft gelukkig ook niet. Maar überhaupt het debat niet willen aangaan is absoluut een verkeerde stap. De VVD Deventer geeft hiermee het signaal af dat de DENK-kiezer er niet toe doet. Tegelijkertijd denkt de VVD hiermee haar eigen kiezers te verleiden tot uitsluitingen, en dat is een foute gedachte.

Gelukkig denken de andere politieke partijen in Deventer, van links tot rechts, er ook zo over. De VVD Deventer, die de laatste tijd wordt geteisterd door integriteitkwesties, probeert het debat bij te sturen door over te gaan op identiteitspolitiek en daarbij in te zetten op verdeeldheid. Dat vind ik een hele slechte stap. Net zo’n slechte stap als DENK zet met het aanspreken van onze Kamerleden op hun achtergrond.

Ik hoop dat deze manier van polarisatie niet verder uitvloeit in Nederland. Ik hoop dat wij de verbinding zoeken, en werken aan wat ons verbindt in plaats van steunen wat ons splijt. Dat wij het debat ingaan met argumenten en niet met beschuldigingen. Ik hoop op een open verkiezingsstrijd, een verbonden Deventer en een verbonden Nederland. In het belang van ons allemaal.