Het oorlogsinstituut NIOD wil dat minister Bruins onmiddellijk ingrijpt bij het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR). Dat archief bevat de namen en dossier van 425.000 mensen die na de Tweede Wereldoorlog verdacht werden van collaboratie met de Duitse bezetters. De bewuste personen zijn niet allemaal schuldig, soms is er sprake van een vergissing of een valse aangifte. In de index van het archief die online beschikbaar is komen ook namen voor van mensen die juist slachtoffer zijn geweest van de nazi's. Dat leidt tot extreem pijnlijke situaties.
De index meldt of personen zijn onderzocht op collaboratie en of er een dossier beschikbaar is. Die dossiers zouden aanvankelijk ook online komen maar dat bleek in strijd met de privacywetgeving. De Autoriteit Persoonsgegevens maakte bezwaar tegen openbaarmaking.
Het NIOD, dat zelf partner is in het archiefproject, wil dat de privcay-bezwaren van tafel worden geveegd en alle dossiers alsnog online komen.
Het instituut wil dat Bruins de beperking van de openbaarheid van het CABR nu "zo snel mogelijk" opheft "om verdere schade te beperken". Een langdurig wetgevingstraject vindt het NIOD niet acceptabel. "Ondanks de waarschuwing van de Autoriteit Persoonsgegevens moet besloten worden om de dossiers alsnog zoals oorspronkelijk gepland met de juiste digitale veiligheidswaarborgen online te publiceren", staat in de verklaring. Om de privacy te waarborgen, zouden bijvoorbeeld inlogrestricties voor belangstellenden kunnen worden ingesteld, aldus het NIOD.
De belangstelling voor inzage in de dossiers is enorm, bij het Centraal Archief is de wachtlijst gegroeid tot anderhalve maand. Bruins wil de index die voor veel misverstanden zorgt niet offline halen.