Specifieke problemen met specifieke bevolkingsgroepen moeten zo specifiek mogelijk benoemd worden. Heldere etiketten helpen daarbij. Geldt dat ook voor Van der Laans alternatief voor het woord 'allochtoon'?
Nieuwe haring, nieuwe aardappels, le beaujolais nouveau est arrivé. En dan nu ook nog nieuwe Nederlanders. Eberhard van der Laan – een van de weinige ministers, die de titel excellentie verdient, vind ik- kreeg tijdens het integratiedebat deze week in de Tweede Kamer nogal wat kritiek te verduren op zijn voornemen het beladen begrip allochtonen in te ruilen voor Nieuwe Nederlanders. What’s in a word?
Het moet ergens midden jaren tachtig zijn geweest. Een vriend kreeg een baan op een Amerikaanse universiteit. Hem werd een “bijbeltje” voorgelegd vol politiek-correcte gedragsregels. Daaraan moest hij zich houden. Zo mochten zwarte Amerikanen geen “blacks” genoemd worden, maar “Afro-Americans”. In dezelfde tijd was ik betrokken bij een multi-cultureel theaterfestival. “Afro-Amerikanen” speelden hierin een belangrijke rol. Zij noemden niet alleen zichzelf, maar ook alle andere niet-blanke (sorry, moet zijn: niet-kaukasische) deelnemers aan het festival “blacks”. Een geuzennaam waar de Chinese, Turkse en Noord-Afrikaanse theatermakers erg aan moesten wennen.
De woorden, hun betekenis en de associaties, die ze oproepen, weerspiegelen het ongemak van een multi-culturele samenleving. Over de wijze waarop in Nederland het woord allochtoon gebruikt wordt zei primatoloog Frans de Waal onlangs op www.human.nl : “Ik ken geen ander land waar mensen die al drie generaties in een land wonen een speciaal etiket hebben dat hen expliciet als buitenstaanders bestempeld. Iedere taal heeft volop etiketten voor bevolkingsgroepen, maar het woord ‘allochtonen’ betekent letterlijk dat je er niet bij hoort.”
Verandert “Nieuwe Nederlanders”dit? Het etiket suggereert dat je er wel bij hoort, je wordt immers Nederlander genoemd. Maar toch: nieuwe wijn in oude zakken. Nieuwe aardappels, nieuwe haring en beaujolais nouveau worden na verloop van tijd gewoon aardappels, haring en beaujolais. Dat lot zal de Nieuwe Nederlander niet beschoren zijn. Die blijft eeuwig Nieuwe Nederlander. Daar zorgt onze cultuur wel voor.
De klassieke verzuiling langs religieuze scheidslijnen bestaat niet meer, maar het lijkt erop dat het adagium ervan – “soevereiniteit in eigen kring”: wij versus de rest van de wereld- in ons DNA is gaan zitten. De andere, die niet tot de eigen kring behoort, wordt als een bedreiging gezien en kan het beste buitengesloten worden. Niet de onderlinge afhankelijkheid van de verschillende bevolkingsgroepen staat in het verzuilde denken centraal, maar de tegenstelling.
Voor wie ter lering (en ook wel vermaak) wil weten wat de gevolgen hiervan zijn: kijk naar het prachtige portret van Frans de Waal , dat onlangs in Profiel uitgezonden werd. De Waal laat zien hoe een van de meest aan ons verwante soorten, de chimpansee, een voor ons zeer leerzame omgang met onderlinge afhankelijkheid en rivaliteit heeft.
Specifieke problemen met specifieke bevolkingsgroepen moeten zo specifiek mogelijk benoemd worden. Dat staat buiten kijf. Heldere etiketten helpen daarbij. Maar laat de overheid vooral iedereen die over de Nederlandse nationaliteit beschikt gewoon Nederlander noemen. Voor mijn part regel je het bij wet, zoals in Frankrijk, waar iedereen met een Frans paspoort wettelijk “français” is. Zonder nouveau.