De traditie van lijkbezorgen pleegt in de loop van de tijd te veranderen.
In West-Europa begon men aan het eind van de achttiende eeuw uit hygiënische motieven te breken met het begraven in de kerk. Pioniers als Betje Wolff en Aagje Deken lieten zich dan ook begraven op een locatie in de Scheveningse duinen die Ter Navolging heette.
Een volgende stap was crematie. Geen ruimte meer nodig op een dodenakker. Maar wel een religieus taboe. Christenen vonden lijkverbranding immers strijdig met de wederopstanding der doden bij het Laatste Oordeel. Denk aan die mooie spiritual: ‘Back bone connected to the shoulder bone/ Shoulder bone connected to the neck bone/ Neck bone connected to the head bone/ Hear the word of the Lord.’
Het Vaticaan verbood crematie bij pauselijk decreet in 1886. Een jaar later werd de vrijdenker Multatuli als eerste Nederlander gecremeerd. In Duitsland. Want in ons land kon dat pas in 1914 en het duurde tot 1968 voordat crematie hier wettelijk werd gelijkgesteld aan begrafenis.
Heel anders dan in onze dagen, waarin ook steeds meer gelovigen zich laten cremeren. Aan de andere kant zien we de akelige nieuwe, ‘ietsistische’ mode van natuurbegraafplaatsen. Honderden woudreuzen kappen om een paar lijken rustiek de bodem laten vervuilen tussen een paar bomenstekjes.
Een stap verder dan cremeren is het resomeren. Zoals onlangs bij de Zuid-Afrikaanse bisschop Tutu. Een methode die leidt tot minder uitstoot van broeikasgassen. Wel werd zijn urn bijgezet in de St. Georgekathedraal in Kaapstad.
Wat ons brengt bij de recente uitbreiding van de Oranje-grafkelder in Delft.
Er was terecht verontwaardiging over de 4,1 miljoen aan belastinggeld die daaraan werd gespendeerd en de fooi van 400.000 euro die de huidige generatie Oranjes bijpast, de helft van een eventuele btw.
Maar niet over het volgens de betrokken architect aanwezige risico voor beschadiging van gebouw en fundering. Erfgoed is kennelijk alleen belangrijk als het een oranje kleur heeft.
Evenmin over de graven van de 581 onderdanen die moesten worden geruimd. Onderdanen voor wie het sinds 1829 verboden is in een kerk te worden bijgezet. Leden van het Koninklijk Huis vallen buiten deze wet. De rest van de Oranjes hoeft alleen even toestemming te vragen aan de minister van Binnenlandse Zaken van dienst.
Kortom, zowel de uitzonderingspositie als de methode van lijkbezorging is ronduit feodaal, een schoffering van de democratische rechtsstaat.
Navolging, daarover maak ik mij ook zorgen. Uiteraard niet over die van Tutu.
Maar de Oranje-uitzondering is ook een schaamteloze uitdrukking van macht en status.
Dus veel nieuwe en andere rijken met een landgoed willen natuurlijk ook een grafkeldertje aanleggen.
Juridisch gaat dat niet automatisch, maar – reli, reli – een grafkapelletje vormt geen probleem.