In het proces rond de treinkaping bij De Punt in 1977 hebben zich drie nieuwe getuigen gemeld. Dat schrijft de Volkskrant dinsdag. Het zijn drie voormalige officieren die beweren dat bij de bevrijdingsactie van de trein, de expliciete opdracht werd gegeven dat de Molukse kapers de bevrijdingsactie niet mochten overleven.
De advocaat van de nabestaanden, Liesbeth Zegveld, wil nu naar aanleiding van deze nieuwe getuigen vier commandanten van de bevrijdingsactie onder ede verhoren. Daarnaast wil ze oud-minister van Justitie Dries van Agt en oud-generaal Henk van den Breemen als getuige oproepen.
Volgens de nieuwe getuigen werd door een van de commandanten in 1977 herhaaldelijk gezegd dat de kapers bij de bevrijdingsactie gedood moesten worden, omdat het ‘niet de bedoeling was dat de kapers voor de rechtbank zouden verschijnen’. Die opdracht zou rechtstreeks van toenmalig minister van Justitie Van Agt zijn gekomen.
De bewuste commandant gaf leiding aan de militairen die zowel de gekaapte trein, als de gegijzelde basisschool in Bovensmilde moesten bevrijden. Die vonden gelijktijdig plaats. De bevrijding van de trein en de school werd beschouwd als één militaire operatie. In de basisschool konden de kapers worden overmeesterd. De commandant zou het ‘moreel verwerpelijk’ hebben gevonden de kapers te executeren en droeg hen over aan justitie.
Oud-minister Van Agt verklaarde eerder geen herinneringen aan zo’n opdracht te hebben, maar noemt het nu ‘onmogelijk’, ‘ondenkbaar’ en ‘uitgesloten’. Het ministerie van Defensie heeft nog niet gereageerd op de nieuwe beschuldigingen. Het civiele proces dat antwoord moet geven op de vraag of de kapers inderdaad in strijd met de wet zijn geëxecuteerd, begon in 2015. Op 29 mei wordt het proces hervat.