Door: Fenna Swart en Maarten Visschers
Wonderbaarlijk. In het nieuwe advies van Wetenschappelijke Klimaatraad (WKR) wordt de overheid aangeraden ‘de lucht te klaren’. Dat klinkt goed. Maar wat wordt er eigenlijk bedoeld?
Volgens de Klimaatraad moeten we zo snel mogelijk ‘de CO2-uitstoot terugdringen en gelijktijdig inzetten op CO2-verwijdering om Nederland in 2050 klimaatneutraal te krijgen’. Of je het hiermee eens bent of niet, zo ver is de lijn nog volgbaar.
Over de manieren dit (uitstootverwijdering) te bereiken wordt gek genoeg de aanplant van bossen (meest voor de hand liggende methode) ‘ongeschikt’ geacht. Niet meer maar minder bossen? De aanplant van bossen wordt volgens de Klimaatraad gezien als tijdelijke opslag, onder andere vanwege het risico op bosbranden. Bizar argument. Biomassa-Industrie gebruikt ook vaak dit argument van bosbranden. Inderdaad een risico maar is dit een reden om niet in te zetten op meer aanplant in plaats van minder?
Smakeloosheid troef
Dit is even bizar als het ongeschikt achten van fruit voor de gezondheid vanwege het risico op ziekten door aantasting van het fruit. Fruit en bossen dienen zodanig te worden geplant, (biologisch) beschermd en (biodivers) ingericht dat juist het risico op ziekten en bosbranden daalt. De werkelijkheid is dat smakeloosheid troef is gemaakt.
Ons eten en ook onze bossen zijn gedegenereerd door de zucht naar economische groei. Door intensieve teelt zijn biodiverse bossen systematisch vervangen door nepbossen (monoculturen). Hierdoor is er inderdaad geen sprake meer van permanente en natuurlijke CO2-verwijdering. Het advies is feitelijk simpel. Herstel de natuurlijke bossen en daarmee de biodiversiteit en stop de industriële systematische bos- en kaalkap. Hiermee verrijken we ons met natuurlijke CO2-verwijdering en verbeteren we gezondheid van mens, natuur en dier (zonder industrieel verdienmodel).
Ongewenste bijeffecten CO2-verwijdering
Interessant genoeg is de analyse van de raad over ‘vrijwel alle bekende CO2- verwijderingsmethoden’ (CCS en BECCS) ook niet positief. Deze "vergen”, namelijk volgens de raad, “veel (duurzame) energie, veel land, of allebei. Sommige methoden hebben ongewenste bijeffecten, zoals een negatieve invloed op natuur, wat maatschappelijk draagvlak kan verminderen”.
“Methoden die CO2 permanent vastleggen worden nu nog niet toegepast omdat ze niet voldoende ontwikkeld of te duur zijn. Dit maakt onzeker of CO2-verwijdering in de praktijk kan worden toegepast”.
Advies aan kabinet: onlogisch en irrationeel
Niet doen, zou je dus denken. Vervolgens luidt gek genoeg het advies aan overheid, inzetten op: 1. permanente CO2-verwijdering;
2. stimuleren hiervan met nationaal inkoopprogramma, en;
3. Brussel aansporen dit beleid aan te jagen (met subsidies).
Zo zou Nederland straks klaar zijn voor de toekomst. Maar volgens wie? Gekeken naar de betrokken experts en beleidsmakers bij dit advies, onder meer prof Guido van der Werf (VU, bosbranden/pleitbezorger biomassa), Maarten van Aalst (KNMI), Laura van Geest (AFM) en Marc Londo (NVDE/ pleitbezorger biomassasubsidies ) en leden vanuit TU en CE Delft.
Terugkerend patroon
Opvallend en terugkerend patroon in deze Klimaatrapporten is de afwezigheid van deskundige ecologen. Gerenommeerde en anti-biomassawetenschappers zoals Louise Vet en Tim Searchinger zijn niet geraadpleegd. Ook natuurorganisaties, zoals het Comité Schone Lucht, Leermilieu en Mobilisation for the environment, met jarenlange kennis en expertise zijn niet gevraagd. Kennelijk heeft voorzitter prof Jan Willem Erisman daar niet aan gedacht?
Wel is gesproken met beleidsmakers van ministeries van Economische Zaken & Klimaat, Landbouw, Natuurbeheer & Voedselkwaliteit, en Infrastructuur & Waterstaat, en EU Commissie en m.n. publicaties uit eigen kring: IPCC, PBL, CE, TNO.
Voortzetting neoliberale politiek
Samengevat reflecteert dit advies de standpunten van beleidsmakers uit overwegend neoliberale klimaatkring bestaande uit energie-experts, bedrijfskundigen en economen en is daarmee een politiek rapport. Geen onafhankelijk wetenschappelijk rapport zoals de WKR stelt. Wonderbaarlijk omdat werkelijk duurzame economische groei en ontwikkeling afhankelijk is van de erkenning dat onze welvaart afhangt van het in evenwicht brengen van onze vraag aan de natuur en haar vermogen deze te leveren. Het betekent ook dat we voor wat betreft klimaatbeleid te allen tijde rekening moeten houden met de impact van onze interacties met de natuur.
Fenna Swart, voorzitter Comité Schone Lucht
Maarten Visschers, bestuurslid Leefmilieu