Klagen over bezuinigingen op kunst en schreeuwen om cultuur: Saai en oninspirerend. Tijd om aan de slag te gaan en de 21e eeuw vorm te geven.
Een vrijdagavond in een hoofdstedelijk debatcentrum. Een linkse, hip geklede twenty something – schrijver, theatermaker en columnist van een links dagblad – toont een filmpje waarin hij een menigte met geestdrift toespreekt over het belang van kunst en waarin hij zich boos maakt om de forse bezuinigingen op kunst. Ik kon het niet oneens zijn met hem. Toch sprak het me wéér niet aan: dat klagen over het dichtdraaien van de subsidiekraan en het roepen dat cultuur zo belangrijk is.
Je kunt het nog wel honderd keer roepen, maar kennelijk is een groot deel van Nederland er niet van overtuigd en er niet van onder de indruk. Waarom niet laten zien hoe belangrijk kunst kan zijn? Don’t tell but show. Met toegepaste kunst in plaats van het zoveelste schilderij in een lijst in een museum te hangen; werk dat tot de verbeelding spreekt en oplossingen biedt voor de problemen van nu, ook voor die van Henk en Ingrid. Wereldverbeterende kunst – al klinkt dat heel grotesk.
De afgelopen anderhalf jaar heb ik wereldwijd grote steden afgereisd om te spreken met architecten, ontwerpers, modemakers, fotografen, kunstenaars en wetenschappers over hun dwarse ideeën en werk om de wereld te verbeteren. Van Stockholm tot Shanghai, van Londen tot New York. Wat me opviel: het waren stuk voor stuk ondernemers die bezig waren met kunst waar mensen van hoog tot laag concreet iets aan hebben: betere en mooiere huizen en hippe en duurzamere kleding – om maar iets te noemen. Het waren creatieven die samenwerken met commerciële partijen en die interdisciplinair allianties aangaan met ambachtslieden en bedrijven. Lui die niet klagen maar de boer op gaan.
Daan Roosegaarde bijvoorbeeld, kunstenaar van eigen bodem. Hij werkt momenteel aan een duurzame snelweg en magnetisch zwevende auto. In mijn boek Wereldverbeteraars (waarin deze gesprekken van de afgelopen anderhalf jaar zijn verzameld) pleit hij voor een nieuwe Bauhaus-beweging, dat futurisme koppelt aan pragmatiek. De toonaangevende Duitse kunstacademie Bauhaus bundelde tijdens het conservatieve Interbellum uiteenlopende kunstdisciplines om samen met de industrie tot architectuur met maatschappelijke impact te komen.
Kunstenaars moeten niet bang zijn om authenticiteit te verliezen”, zegt Roosegaarde over onze tijd. “Juist in de samenwerking zit vooruitgang van de publieke ruimte. Ik wil niet over tachtig jaar door een curator worden opgegraven die dan zegt dat ik eindelijk in het Stedelijk mag exposeren. Ik wil nu relevantie hebben. We hebben niet meer de luxe om niets te doen. Alles loopt vast. Het gebabbel en gepolder is klaar, het is tijd om de handen uit de mouwen te steken en de nieuwe interactieve en duurzame wereld vorm te geven.
Ik denk dat Roosegaarde gelijk heeft: klagen over bezuinigingen op kunst is zinloos en niet erg creatief. Laat cultuursceptici liever zien wat de concrete resultaten zijn van vrijdenkerij en van progressief en creatief zijn. Voorbeeldje. Suzanne Lee is een Britse ontwerpster die werkt aan een nieuw soort duurzame mode – een kunstvorm die ons zeer nabij staat, we hullen onszelf er tenslotte in. Lee’s versie van duurzame kleding betreft geen suffe hennepgewaden en bamboesokken, maar avantgardistische cutting edge fashion – ze is niet voor niets verbonden aan het Central Saint Martin dat makers als Stella McCartney en John Galliano heeft voortgebracht. Lee kweekt kleding, door microbacteriën in een bad van groene thee en suikerwater te stoppen en daar een huid van te laten groeien, dat er eenmaal opgedroogd uitziet als een soort leer. Ultiem duurzaam, want er hoeft geen natuur voor te worden vernield (katoen, zelfs al is het biologisch, moet worden geplukt). Ook is het materiaal zelfgenererend: uit de gevormde huid kan een stuk worden geknipt dat eenmaal terug in de solutie van thee en suikerwater doorgroeit tot nieuwe huid. Niet onbelangrijk: de kleding die Lee ermee maakt ziet er uiterst hip en cool uit. Haar visie:
Design heeft impact op het dagelijkse leven van iedereen. Mensen in de westerse wereld kopen geen producten omdat ze iets nodig hebben, ze kopen iets omdat er een handiger uitvoering is of omdat ze iets mooi vinden. Ontwerp is vreselijk belangrijk, het is het fundament voor alles wat commercieel wordt gemaakt. Hoe beter de ontwerpen zijn, des te beter en leuker we ons leven kunnen leiden. Voor smart design moet je je tot de natuur moet wenden. Dat is geen trend, het is wat de 21e eeuw is all about. Biotechniek is de toekomst.
Of wat te denken van Justus Bruns, een Nederlandse 23-jarige ontwerper die met de Coca Cola’s van deze wereld om tafel zit om van Times Square Art Square te maken: liever mooie kunst op al die billboards dan platte en banale reclame-uitingen – om de publieke ruimte mooier te maken. Bijkomend voordeel is dat kunst zo op een totaal nieuwe manier wordt belicht en dat daarmee de muren en deuren van musea open breken. Hij pompte zijn idee rond op sociale media, haalde met crowdfunding flink wat geld op en is as we speak in New York gevestigd om zijn wilde idee daar uit te voeren.
De Zweedse marketingprofessor Micael Dahlén stoomt zijn studenten aan de elitaire Stockholm School of Economics ondertussen klaar voor een zogenoemde ‘Twittereconomie’, waarbij veel producten met een ultrahoge omloopsnelheid de markt op worden geslingerd. Klein en lokaal en dus geen kwestie van producten in Europa bedenken, in Azië laten fabriceren en vervolgens over de hele wereld afzetten. Dahlén snapt niet dat er zo’n waterscheiding zit tussen de grijze pakken dragende economen en buitenissige kunstenaars en verbaast zich er dagelijks over dat er niet meer economen net zo flamboyant uitgedost zijn als hijzelf. “Economie drijft juist op creativiteit”, zegt de professor met zijn lange zwarte haren en gelakte nagels – Marilyn Manson meets Ziggy Stardust. Creatieven en commerciële partijen moeten veel meer samenwerken, is zijn devies.
“In de nabije toekomst zullen we steeds minder hardware en meer software krijgen. We zullen twintig jaar met een tablet doen, terwijl we die continu updaten met nieuwe apps. Zoiets is ook mogelijk met auto’s. Je zou een duurzaam en degelijk framework kunnen kopen die je om de zoveel jaar customizet met onderdelen van Chrysler of General Motors.”
Dat kan alleen maar als creatieven, commerciële en industriële partijen samen aan de slag gaan, a la Bauhaus. Dahlén is uiterst optimistisch en heeft de hoop gevestigd op de huidige multitaskende slash-generatie die zich niet bindt aan een carrière of een dogma:
Ik zie een revolutie plaatsvinden met de nieuwe generatie. De mentaliteit bij ouderen is: waarom ik, het maakt toch geen verschil. Jongeren hebben iets van: ik kan wel wat doen, overtuig wat vrienden en samen zetten we wat in beweging.
Het is de hoogste tijd om allianties aan te gaan, om ondernemend en te zijn en de boer op te gaan met wilde ideeën. Klaag niet over voorbije tijden en gebrek aan subsidie. Verras, inspireer en begeester. Het verbeteren van de wereld kan bij uitstek met kunst en design, laten de ondernemende architecten, fotografen, ontwerpers, kunstenaars en wetenschappers in mijn boek Wereldverbeteraars zien. Zij zeuren niet over gebrek aan subsidie. Ja, ze geven toe dat het soms moeilijk is te werken met weinig middelen, maar het weerhoudt hen er niet van gewoon aan de slag aan te gaan. Ik hoop met Daan Roosegaarde mee dat de Bauhaus-beweging van de 21e eeuw in Nederland gaat ontstaan en dat vele creatieven hier de krachten bundelen. Niet lullen maar doen. Zodat iedereen overtuigd raakt van de impact van kunst op het alledaagse leven. Ook Henk en Ingrid.