Hoe lang wordt het falen van marktwerking in de zorg nog geloochend?
Met lege handen & woorden vol onmacht tekent Wouter Bos afgelopen zaterdag in de Volkskrant het falen van zijn rol als zorgbestuurder en de inrichting van onze zorg. Hij wijst voor de steeds maar stijgende kosten naar allerlei kanten. De macht van de farmacie komt langs, een ouder wordende en veeleisende bevolking, politici die bang zijn voor het electoraat & dokters die het gesprek met de patiënt over lastige keuzes mijden.
Het collectief wegkijken van de noodzaak om keuzes te maken in de zorg stelt hij aan de kaak. Hij pleit ervoor om burgers duidelijk te maken dat niet alles meer kan nu de zorgkosten sneller stijgen dan het nationaal inkomen. Dat laatste is echter onjuist. Al vijf jaar stijgt het nationaal inkomen sneller dan onze zorguitgaven. De groei van de zorguitgaven is prima financierbaar en helemaal niet onhoudbaar. Maar dan moeten we natuurlijk wel het inkomen wat we verdienen willen aanwenden voor wat kiezers altijd aangeven als prioriteit nummer één: goede zorg. En dus niet de belastingen verlagen bij degenen die het overgrote deel van dit inkomen verdienen, multinationals en vermogenden, maar die daar juist verhogen.
Groot is echter onze verbazing dat de olifant in de kamer, de marktwerking in de zorg, door Wouter Bos, eens leider van de PvdA, niet eens wordt aangestipt. Terwijl dat nu juist de grootste oorzaak van inefficiëntie en dus onnodige kosten in de zorg is. Als de privatisering van de zorg niet eens meer wordt benoemd door een sociaaldemocraat, is het tijd voor reflectie.
Terwijl heel Europa de zorg publiek regelt, bekeert Nederland zich vanaf 2006 tot een nieuw geloof: de marktwerking. Het nieuwe Jeruzalem wordt beloofd. Niet alleen wordt de zorg er goedkoper van, maar ook de kwaliteit en efficiëntie zullen toenemen, verklaart het kabinet.
Het ministerie van VWS geeft de directe aansturing uit handen en benoemt verzekeraars tot regisseurs van de zorgmarkt. Slechts toezicht op afstand door de Zorgautoriteit is nodig om vraag en aanbod perfect af te stemmen En dat hebben we geweten.
De zorg aan patiënten knipt men op in producten en aan elk lichaamsdeel hangt voortaan een prijskaartje. Dan wordt de productiemachine aangezet en worden van zorgverleners concurrenten gemaakt. De gevolgen zijn inmiddels bekend. In een paar tijd exploderen de zorgkosten. Nederland klimt van Europese middenmoter op tot een van de duurste zorgstelsels ter wereld, vlak achter Amerika.
Sindsdien worden niet zorgverzekeraars, die jaarlijks de miljardenreserves doen groeien, bevraagd op hun meerwaarde voor de zorg, maar krijgen zorgverleners de zwarte piet toebedeeld. Ze zouden te slecht en traag werk afleveren. Niet de grootste private verzekeraar Achmea waar 1 op de 3 Nederlanders verzekerd is, wordt gekapitteld om haar zucht naar winstuitkering in de zorg, maar patiënten worden als immoreel betiteld om hun beroep op zorg.
Zorgverleners worden opgejaagd om meer te produceren. Meer patiënten zien per spreekuur, snellere zorg bieden en meer verzekeringstaken uitvoeren per contact.
Patiënten krijgen te maken met dure rekeningen op de mat door niet dekkende rommelpolissen. Zorgverzekeraars zijn niet transparant over hun verzekeringen en de vergoedingen. Er wordt een dichte informatiemist opgetrokken om de vele honderden verzekeringspolissen.
Burgers zien steeds meer kosten op zich afkomen. De overheid verschuift collectieve lasten naar het individu via premiestijging, eigen risico, eigen bijdragen en zorgverlening door mantelzorgers. Dat is geen betere kostenefficiëntie, maar lastenverschuiving van overheid naar de burger die ziek is. Zo is een schijnbare belangentegenstelling tussen de patiënt en de weinig zieke premiebetaler, de zorgconsument, geschapen. De bijl aan de solidariteit tussen ziek en gezond. Het is teleurstellend dat de sociaaldemocraat Bos, verantwoordelijk voor veel van deze verschuivingen van het collectief naar het individu, voor die welbewuste aantasting van de solidariteit wegkijkt.
De tijden van de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten lijken achter ons te liggen. De toch al grote gezondheidskloof tussen arm en rijk zien we toenemen, doordat patiënten om financiële motieven de adviezen van de huisarts niet meer opvolgen.
Terwijl zorgverzekeraars geen verantwoording hoeven af te leggen voor hun bijdrage aan de zorg, wordt er door hen wantrouwen op zorgverleners en patiënten geprojecteerd. Zorgverleners doen hun werk niet goed en patiënten vragen te veel. Vanuit die achterdocht is door verzekeraars een verplichting aan zorgverleners opgelegd om medische gegevens van patiënten af te staan voor het bigdata-project ValueBasedHealthCare. Deze verzameling van medische gegevens gebeurt veelal zonder dat toestemming van de patiënt, doel, noodzaak en wetenschappelijke evidentie vast staan
De patiënt moet aantonen dat hij niet teveel zorg vraagt & de zorgverlener moet aantonen dat hij waarde toevoegt en dat gezondheidswinst wordt geboekt. Hoewel de wetenschappelijke onderbouwing van het, uit de Amerikaanse automobielindustrie overgewaaide, project ontbreekt, zetten verzekeraars en ministerie van VWS door. De zorgverlener wordt, op straffe van een financiële sanctie, contractueel verplicht medische gegevens te delen met het dataproject & moet als de data-analyse dat aangeeft de zorg aan de patiënt afbouwen. Niet de patiënt en arts bepalen meer samen wat goed en rechtvaardig is, maar de over ons verzamelde big data bepalen wanneer de zorg moet worden afgebouwd. De verminderde schadelast komt ten bate van de miljardenreserves van de zorgverzekeraars, met een uitzicht op winstuitkering aan diens aandeelhouders.
Deze wurgende en onethische contracteisen aan zorgverleners worden door verzekeraars niet gedeeld met verzekerden. Aan de voorkant glimt het verzekeringsproduct prachtig, aan de achterkant wordt de patiënt via de gegijzelde zorgverlener gekort.
Een ernstig door de overheid toegestaan en door verzekeraars afgedwongen breuk in het beroepsgeheim van zorgverleners is realiteit geworden. Nut, noodzaak en wetenschappelijke onderbouwing van deze Kafkaëske zorgbrede bigdataverzameling ontbreken. En ondertussen worden zorgverleners door deze administratie voor veertig procent van hun tijd afgehouden van patiëntenzorg. Het maakt hen murw en velen verlaten de gezondheidszorg nu de sector vol staat van een commerciële moraal die haaks staat op hun beroepsmoraal.
Zie hier de staat van de zorg anno 2018, 12 jaar na de vermarkting van de zorg.
Terwijl driekwart van de Nederlanders, van VVD tot SP, geen marktwerking in de zorg wil, zet de regering haar privatiseringskoers voort. Het mag geen verrassing zijn dat burgers hun vertrouwen in de overheid verliezen nu deze haar basistaken verzaakt en de wens van de bevolking negeert. Het sociale grondrecht op zorg en het recht op privacy wordt door onze overheid en verzekeraars ernstig geschaad.
De vraag is kortom: hoe lang wordt het falen van marktwerking in de zorg nog geloochend? Hoe lang nog duiken onze regering, parlement en Wouter Bos nog weg voor het door marktwerking veroorzaakte verval van de zorg?
Zorg behoort tot het publiek domein en mag niet onderhavig zijn aan commerciële doeleinden. Onze collectief opgebrachte premies behoren direct het functioneren van zorgverleners en de zorg aan patiënten ten goede te komen. De exodus van zorgverleners uit de zorg heeft alles van doen met de aantasting van hun beroepsbelofte om patiënten niet te schaden & het aan hen toevertrouwde geheim te houden.
Maak daarom van zorgverleners geen boekhouders. Laat ze hun werk doen, biedt hen vertrouwen, ruimte en geef ze een vast loon vanuit dienstverband. Geef patiënten de zekerheid dat we als gemeenschap elkaars lasten dragen. En bevestig burgers in hun wens om solidair met elkaar te blijven.
Als leden van PvdA en SP roepen wij onze partijen en het parlement als geheel op verantwoordelijkheid te nemen. Breng de zorg terug in het publiek domein en stop de uitholling van de solidariteit. De tijd is rijp voor een zorgstelsel zonder marktwerking en met volledige collectieve financiering. Het zal de betaalbaarheid, kwaliteit en efficiëntie van de zorg met sprongen doen verbeteren en zal de sector weer aantrekkelijk maken voor intrinsiek gemotiveerde zorgverleners.
Gerard Bosman (Linksom! in de PvdA) en Cobie Groenendijk (psychiater, SP-lid) zijn beiden lid van comité Nationaal Zorgfonds.