© cc-foto: Roel Wijnants
Mocht de combinatie van PvdA en GroenLinks bij de volgende Kamerverkiezingen haar zetelaantal verdubbelen, dan hoor je geen enkele criticus meer. Wedden?
De fusie tussen PvdA en GroenLinks zal vroeg of laat (vermoedelijk laat) wel doorgaan, maar heel wat leden van deze partijen vinden het geen verstandig idee. Bij de PvdA rommelt het al sinds de discussie over nauwere samenwerking ‘op links’ de kop opstak. Oudgedienden als ex-partijvoorzitter en ex-Kamerlid Hans Spekman en ex-Kamerlid Adri Duijvestein voelen er helemaal niets voor de zelfstandigheid op te geven. Zij dromen kennelijk nog van een wederopstanding van de sociaaldemocraten, al biedt de realiteit nauwelijks hoop. En binnen GroenLinks is zelfs een inmiddels door honderden leden ondertekende petitie verschenen waarin staat dat een fusie ‘niet logisch’ zou zijn. Ze zou leiden tot nieuwe afsplitsingen en daarmee verdergaande politieke versplintering.
Is dat zo? Niemand kan in de toekomst kijken. Met andere woorden: niemand kan zoiets uitsluiten. Wel staat vast dat het na de officiële totstandkoming van GroenLinks in 1990 niet is gebeurd. En daarbij ging het om een krachtenbundeling van maar liefst vier partijen, die heel wat verder van elkaar afstonden dan PvdA en GroenLinks vandaag de dag.
GroenLinks is een fusiepartij waarin de communistische CPN, de radicalen van PPR, de vooruitstrevende christenen van EVP en de pacifisten van de PSP de handen ineen sloegen. Veel keus hadden deze partijen niet meer: het was samengaan of binnen niet al te lange termijn verdwijnen. Want voor ze in GroenLinks opgingen had de PPR nog 2 zetels, de PSP 1 en CPN en EVP allebei nul. Vooral voor de CPN moet het besluit om met de andere drie in zee te gaan hevig slikken zijn geweest. Ooit was de CPN namelijk een redelijk grote partij. Kort na de oorlog hadden de communisten maar liefst 10 procent van het electoraat achter zich. Zelfs in 1972 – geen twintig jaar voor de fusie – beschikten ze nog over 7 zetels.
GroenLinks haalde bij zijn eerste verkiezingsdeelname onder deze naam, in 1989, 6 zetels. Wellicht geen indrukwekkend aantal, maar altijd nog twee keer zoveel als de 3 waarop PPR en PSP samen konden bogen. Mocht de combinatie van PvdA en GroenLinks bij de volgende Kamerverkiezingen haar zetelaantal verdubbelen, dan hoor je geen enkele criticus meer. Wedden?
Maar het kan ook anders gaan. De PvdA is namelijk óók een fusiepartij. Zij kwam tot stand in 1946 en het betrof een krachtenbundeling van SDAP (sociaaldemocratisch), Vrijzinnig-Democratische Bond (links-liberaal) en Christelijk-Democratische Unie (progressief christelijk). Bij verkiezingen voor de oorlog hadden deze drie partijen samen 31 zetels gescoord. Bij een stembusgang in het oprichtingsjaar van de PvdA waren dat er nog slechts 29 (de Tweede Kamer bestond destijds uit 100 zetels).
De eenwording leverde in dit geval dus een verlies op van 2 zetels. Bovendien kwam het, zij het elf jaar later, tot een soort afsplitsing. In 1957 richtte een aantal ex-PvdA’ers de PSP op. Die overigens – in tegenstelling tot de sociaaldemocratische partij – nooit groot is geworden. Meer dan 4 zetels heeft de PSP nooit gehad. De PvdA had er op haar hoogtepunt (toegegeven: vijfenveertig jaar geleden) 53. In 1970 kwam er trouwens nog een afsplitsing van de PvdA, ditmaal aan de rechterkant. Maar die partij, DS’70, is al lang weer opgeheven.
Wat wil ik nu met dit hoofdstukje parlementaire geschiedenis beweren? Dat je het vooraf niet weet, en iedereen die iets anders beweert slaat er een slag naar. Een partijfusie is een sprong in het duister. Ze kan een groot succes worden of voor een hevige teleurstelling zorgen.
Volgens mij kun je het beter wel doen, omdat voortmodderen op de huidige weg geen aanlokkelijk perspectief biedt. Maar er is geen enkele garantie dat PvdA en GroenLinks het samen beter doen dan nu. Misschien lukt het wel. Dat is alles wat er over te zeggen valt.