Het land kent inmiddels een lange geschiedenis van etnisch geweld.
Sinds de val van Kabul nemen door een grote stroom aan nepnieuws de spanningen onder Afghanen toe. Het verzet tegen de Taliban, maar ook het verzet tegen het achtergebleven deel van het voormalige Afghaanse leger (NRF) draagt een etnische component met zich mee.
Voorheen streden deze twee groepen vooral vanuit ideologie. De Taliban streed tegen de ‘Westerse bezetter’ en het Afghaanse leger tegen het fundamentalisme en voor vrijheid en democratie. Met de winter in aantocht, waarbij ernstige honger dreigt voor vele Afghanen, wordt de kans op een nieuwe geweldsspiraal vergroot .
De grote hoeveelheid aandacht voor Afghanistan na de val van Kabul bracht een pandemie aan nepnieuws teweeg. De afgelopen maanden werden veel berichten over etnische zuiveringen in het land verspreid. Deze riepen hevige emoties op en leidden in Afghanistan en onder de Afghaanse diaspora in Nederland tot meer verdeeldheid. Mensen kwamen op deze manier tegenover elkaar te staan. Ze worden door nepnieuws vanuit etnische motieven opgestookt.
In Afghanistan wonen verschillende groepen mensen, waaronder Uzbeken, Turkmenen, Pashtuns, Hazaras en Tadzjieken. De complexiteit van de groepen zit hem in identiteitsbeleving. De legendarische Afghaanse zanger Ahmad Zahir (1946-1979) wordt soms beschouwd als Tadjziek of Pashtun. Een ander voorbeeld is de politicus Ramazan Bashardost, die door sommigen wordt gezien als Hazara. Zelf weigert hij zich te scharen onder een bepaalde etnische groep. Hij wordt in de media vaak de Afghaanse Gandhi genoemd.
Politieke betekenis etniciteit Voor de Afghanen kreeg een etnische identiteit pas een politieke betekenis toen de rivaliserende koloniale machten Groot-Brittannië en Rusland, Afghanistan in de late 19 e eeuw als bufferstaat gingen gebruiken.
Na de Britse invasie(s) werd het geweld onder verschillende groepen versterkt. In de nasleep van de tweede Britse poging om het land te koloniseren, vond tussen Afghanen onderling etnisch geweld plaats, waar de Hazarabevolking het slachtoffer van werd.
Het land kent inmiddels een lange geschiedenis van etnisch geweld. Mensen vanuit verschillende groepen waren daar slachtoffer van. Voorbeelden hiervan zijn etnische zuiveringen in Kabul tussen 1992- 1994, in Hazarajat tussen 1998 en 2001 en in Noord- Afghanistan, met name in Mazar-e-Sharif, rondom 1997. Maar ook vrij recent. Zo vond op vrijdag 8 oktober een aanslag plaats op een moskee in Kunduz, waar veel etnische minderheden bijeen kwamen. De aanslag is door IS-K opgeëist.
Gevolgen nepnieuws Op het moment dat etnische tegenstellingen versterkt worden via nepnieuws kan dit leiden tot etnisch geweld. Een enkel bericht kan onschuldig lijken. Maar wanneer er een continue stroom is aan nepnieuws nemen de risico’s toe.
Zo speelde de Rwandese Radio Télévision Libre des Mille Collines (RTLM) voorafgaand aan de genocide in Rwanda een belangrijke rol in het benadrukken van etnische verschillen tussen de Hutu’s en Tutsi’s. De haatpropaganda werd steeds meer geïntensiveerd, waarbij op een gegeven moment werd opgeroepen om Tutsi’s te vermoorden. De gevolgen van tot haat aanzettende berichten kunnen desastreus zijn.
Dat de spanningen onder de Afghanen nu oplopen, is zorgwekkend. Voor één op de drie Afghanen dreigt nu acute honger. 95% van de bevolking heeft op dit moment niet voldoende te eten. Op het moment dat Kabul viel, was dat 80%. De honger was er voordat de Taliban de macht greep.
Ernstige honger dreigt voor miljoenen Afghanen Het World Food Programma stelt dat er dringend noodhulp moet komen. Maar de tegoeden van het land, ongeveer 8 miljard euro, zijn bevroren. Afghanistan heeft namelijk nog geen erkende overheid en er zijn condities verbonden aan het vrijgeven van de Afghaanse tegoeden. Levens van de Afghaanse burgers worden op deze manier gepolitiseerd.
De slechte leefomstandigheden en het nepnieuws vormen een voedingsbodem voor conflict. Waar honger is, ontstaat weerstand. Met de verspreiding van nepnieuws wordt verzet vanuit een etnische identiteitsbeleving gevoed.
We moeten actief tegenwicht bieden aan de verspreiding van nepnieuws die tot onnodige spanningen leidt. Er is een dringend behoefte aan de aanwezigheid van mensenrechtenorganisaties en onafhankelijke journalistiek in het land. Maar de grootste zorg van de Afghanen nu is veelal in leven blijven. Met de winter in aantocht begint de tijd te dringen.
Zonder humanitaire hulp zal een groot deel van de bevolking de winter niet overleven. De EU zegde daarom gisteren een miljard aan noodhulp toe voor Afghanistan.
Inmiddels zijn er in het land 2 miljoen kinderen ondervoed en voor zo een 14 miljoen Afghanen dreigt ernstige honger. Het is voor mij nauwelijks te bevatten dat er anno 2021 mensen sterven van de honger.