De broeikasgasuitstoot van de gemiddelde Nederlander is 337 keer zo hoog als die van de gemiddelde inwoner van de Democratische Republiek Congo. En een Somaliër stoot ruim 190 keer minder uit dan een Nederlander, blijkt uit cijfers van de Wereldbank.
De enorme verschillen maken maar weer eens duidelijk dat er een “enorme ongelijkheid bestaat tussen rijke en arme landen in energiegebruik en CO2-uitstoot”, stelt het Center for Global Development (CGD).
Euan Ritchie van het CGD hekelt in The Guardian de “klimaathypocrisie” van welvarende landen. Bestuurders in rijke landen wijzen graag naar arme landen als het aankomt op het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen. Zo beloofden veel westerse landen tijdens de klimaattop COP26 dat ze geen financiële steun meer zullen geven aan fossiele projecten in arme landen.
“Deze hypocrisie valt ook in het Zuiden op”, schrijft Ritchie. “Het zou pas echt gevolgen hebben als rijke landen zouden beloven dat ze hun eigen gebruik van fossiele brandstoffen zouden staken.”
“Het zou heel cynisch zijn als de landen die het minst hebben bijgedragen aan het klimaatprobleem geen toegang zouden krijgen tot energienetwerken”, meent hij. Zo’n 940 miljoen mensen – met name in sub-Sahara Afrika – hebben geen toegang tot elektriciteit.