Een krimpende minderheid van nog geen derde van de Nederlandse bevolking, de christenen met al hun onderlinge verschillen, kan nog steeds bogen op acht officiële feestdagen. Bovendien wonen, volgens recente cijfers van het CBS, veel gelovigen, met name katholieke, zelden of nooit een dienst bij.
‘Houdt Uw Pasen” is ‘Houdt uw paasvuur!’ geworden. Qua uitstoot niet meer van deze tijd, maar volgens BBB en andere rechtse partijen zorgen ze voor ‘sociale cohesie’ in de regio.
Er zijn intussen wel wat regeltjes bijgekomen, maar een vuur krijgt ontheffing als het – erfgoed! – al jaren op dezelfde locatie wordt gestookt en de provincie Overijssel heeft zelfs op voorstel van BBB besloten om de bijkomende kosten voor paasvuurbouwers te vergoeden.
Al met al hebben de christenen hier dus meer feestdagen dan in God’s – of zo u wil Trump’s – Own Country.
De christelijke organisaties beseffen hun slinkende minderheidspositie dondersgoed. Je zou verwachten dat ze de totale commercialisering van Kerstmis en Pasen verafschuwen, waarbij het merendeel van de bevolking geen onderscheid ziet tussen enerzijds de kerstman en de paashaas en anderzijds de kleine en grote versie van hun Heiland. En daarbij geen enkel oog heeft voor de spirituele bezinning rond de geboorte en het offer van de zoon van hun God.
Zoals we weten zijn echter de meeste gelovigen in het geheel niet spiritueel. Ze houden zich aan een aantal geboden en verboden, meer niet. Dat zien we nu ook weer bij de ramadan.
Natuurlijk, religieuze functionarissen hebben het uiteraard beroepshalve over spiritualiteit, maar de consequentie daarvan, heftige verketteringen en banvloeken jegens de totale vercommercialisering van hun heilige dagen, die trekken ze niet. Ze zien met lede ogen hoe hun kerken al maar leeglopen en hanteren dus het aloude adagium van Wim Kan: ‘Het maakt niet uit WAT ze over je zeggen, ALS ze maar over je praten.’
Vrij vertaald: dat supermarkten vol liggen met stuitende kerstattributen en paasspullen, dat zelfs kwaliteitskranten kerst- en paasmenu’s publiceren en dat twee weken durende schoolvakanties aan onze heilige dagen zijn gewijd, suggereert dat wij christenen nog steeds ‘running the country’ zijn.
Die uitspraak deed een CDA-politicus in 1986, toen die partij met 54 Kamerzetels de grootste was. Nu hebben ze een tiende daarvan, wat vervolgens niet leidt tot bescheidenheid bij de christelijke godsdienstfunctionarissen. Want iedereen heeft het al weken over The Passion, dus die acht feestdagen van ons zitten de komende jaren gebeiteld.
Behalve de paasvuren lijkt ook de Matthäus-Passion van papa Bach erfgoed geworden.
Toen ik zeven jaar was, nam mijn vader mij mee naar de Rotterdamse Wilhelminakerk, waar BWV 244 werd uitgevoerd. Want met cultuur hadden de gereformeerden weinig op, maar Bachs Mattheus Passion kon geen kwaad.
Er werd gefluisterd dat hij ook een roomse mis had gecomponeerd (BWV 232), maar dat was laster. Ik hield het vol tot de pauze en smeekte mijn vader naar huis te mogen. Die smeekbede werd verhoord.
Sindsdien is jammer genoeg de Wilhelminakerk gesloopt, maar is de MP populairder dan ooit. In het verlengde daarvan zijn ook Bachs cantates bij velen favoriet geworden. Even slaapverwekkend saai geblaat. Waarschijnlijk vond Bach dat zelf ook, want hij heeft er tien bewerkt tot prachtige sinfonia’s.
Want Lars Gustafsson heeft gelijk met zijn prachtige gedicht ‘De stilte van de wereld voor Bach’. Wat een schitterend oeuvre! De orkestsuites, de Brandenburger concerten, de Goldbergvariaties, Die Kunst der Fuge en Das Musikalische Opfer.
Vergeet de vervuilende paasvuren en de sierbloemen voor het Vaticaan, de thuis af te bakken paashaasbroodjes, de onsmakelijk beschilderde eieren, de als hazen vermomde hamsters en al dat saaie geblaat, maar geniet van Bach.
De echte. Die mis is niet gek, maar Das Musikalische Opfer is van een onaardse schoonheid. Een tip: deze muzikale sollicitatiebrief voor de functie van hofcomponist komt het meest tot zijn recht in de orkestratie van Igor Markevitsj.
Spiritueler kan ik mij niet voorstellen.