Het grootste probleem is buiten onze grenzen, waar de vrijheid van meningsuiting en persvrijheden niet gelden
Het NRC publiceerde woensdag 5 september een opiniestuk van hoogleraar Paul Scheffer, die hij naar aanleiding van de terreuraanslag in Amsterdam schreef. Hoewel deze gebeurtenis plaatsvond tegen de achtergrond van een felle politieke discussie over migratie en nationale identiteit, bleek het motief van de dader de cartoonwedstrijd van Geert Wilders te zijn. Volgens de Afghaanse jongeman in kwestie hoort het afbeelden van de heilige profeet nu eenmaal te worden bestraft met de dood. Hebben ze in Europa na Charlie Hebdo nou nog niks geleerd?
Paul Scheffer maakte het punt dat de politieke intentie van Wilders diskwalificerent is voor het houden van de cartoonwedstrijd. “In het ene geval gaat het om journalistiek, in het andere geval om politiek”, schrijft Scheffer. “Spot gedijt alleen als hekeling van de macht, nooit als instrument voor de macht.” De vrijheid van meningsuiting is immers alleen bedoeld voor de burger, niet voor de politieke klasse. Dit onderscheid dat Scheffer maakt is belangrijk, maar de realiteit van het heersende idee dat de politieke klasse dichtbij ‘de gewone man’ staat is onontkoombaar. In een egalitaire samenleving, zoals wij in Nederland hebben, is de politieke klasse de burger en de burger kan dankzij de democratie de politieke klasse worden. In recente jaren heeft sociale media de mate van toegankelijkheid en directheid verhoogt. In plaats dat dit soelaas biedt, is de maatschappelijke onzekerheid echter toegenomen; ook vanwege de vervagende lijnen over wat als journalistiek wordt gezien. Nu de anti-vaccinatie beweging in Nederland opkomt door deze perceptuele vertroebeling, wordt er zelfs door de liberale politici gepleit voor een verplichting van inenting.
De angst om de controle te verliezen is niet alleen in theocratieën zoals Iran zichtbaar; wereldwijd wordt de persvrijheid bedreigd wanneer regimes het idee krijgen dat zij de macht zullen gaan verliezen. Met als gevolg dat als eerste sociale media aan banden wordt gelegd voor politieke doeleinden, zoals tijdens de Arabische Lente in 2011. Vervolgens werden lokale journalisten vastgezet, gekidnapt en vermoord.
De dogmatische censuur van de heilige profeet Mohammed ligt in dezelfde lijn: met het dreigen geweld te gebruiken wordt iedere vorm van expressie en uiting bemoeilijkt, zelfs wanneer er geen intentie van bespotten is. En hoewel de kwestie over de cartoonwedstrijd grotendeels is genegeerd door de Tweede Kamer, leveren de uitkomsten maatschappelijke verdeeldheid op. Met de aankomende verkiezingen kan dit opnieuw leiden tot verdere politieke polarisatie. En zoals bekend komen deze uitkomsten het meest gunstig uit voor de partijen die zich aan de extremen van het publieke debat bevinden.
Eigenlijk zou een inhoudelijke discussie over de rol van religie in de samenleving gewoon gepaard moeten kunnen gaan met humor en met (zelf)spot. Immers is het vermogen van ieder individu om zijn of haar leven op sommige momenten te kunnen relativeren — “haha, wat stom van mij!” — veel gezonder dan alles maar zwaar op te vatten. Tegelijkertijd moet de ernst niet worden onderschat: de opkomst van autoritaire regimes blijft zorgwekkend en Nederlanders moeten niet achteroverleunen omdat hun vrijheden in eigen land intact blijven. Nederlanders moeten zich sterk maken voor vrijheden van journalisten en burgers wereldwijd! In plaats van terugtrekken uit de wereld moet Nederland verder over haar eigen grenzen kijken en zich actief en activistisch inzetten in landen zoals Afghanistan en Pakistan waar de wetgeving van hun regimes levensbedreigend voor de kritische burger kan zijn.
Uitdagen Bovendien is de situatie thuis an sich stabiel. Minister Blok is op het matje geroepen en heeft zijn beruchte uitspraken teruggenomen en viel er bovendien te merken dat aan de actie van Wilders Nederlandse belangstelling ontbrak. Het grootste probleem in deze discussie, waar het afbeelden van de heilige profeet Mohammed in het centrum van staat, is buiten onze grenzen waar de vrijheid van meningsuiting en persvrijheden niet gelden. Als een cartoonist in Maleisië 43 jaar celstraf boven het hoofd hangt voor het bekritiseren van de overheid en wanneer godslastering in Pakistan met de dood bekostigt kan worden, dan horen deze machten daar absoluut over te worden uitgedaagd!
De Nederlandse — eigenlijk West-Europese — waarde van vrijheid van meningsuiting, garandeert de persvrijheid. Sociale media platforms zijn gebaseerd op deze vrijheid. Maar het zijn met name mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International die zich stellig blijven uitspreken tegen staatsrepressie dat zich op mondiale schaal voordoet. Geert Wilders en zijn PVV houden misschien wel van hun eigen vrije woord en dat recht is hen gegeven. Echter, wanneer stemmen zich uitspreken tégen hen, dan trekken zij onmiddellijk de loyaliteit van het Nederlanderschap van hun tegenstanders in twijfel met grof, xenofobisch taalgebruik. Om deze reden precies voelden veel cartoonisten, zowel in Nederland als in het buitenland, zich niet geroepen deel te nemen aan zijn evenementje.
“Spot gedijt als hekeling van de macht”, zoals Paul Scheffer zegt. Wanneer meer burgers zich kritisch durven te uiten over overheid en religie, dan zal het belang van zo’n domme cartoonwedstrijd en van de PVV ophouden te bestaan. Het doel om mensen wereldwijd meer vrijheid te geven zou plichtmatig voorop moeten staan in onze taak als behoedzame burgers.