Arme landen hebben niet de capaciteit om de gevolgen van de pandemie op te vangen
“Dit virus kent geen grenzen. Het aanpakken vereist sterk internationaal leiderschap; een gevoel van gedeelde verantwoordelijkheid en solidariteit. In feite kan alleen een mondiale aanpak die Afrika volledig omvat, een einde maken aan deze pandemie.”
Was getekend, Mark Rutte. Samen met de politiek leiders van onder meer Ethiopië, Kenia, Italië en Duitsland schreef hij afgelopen woensdag een opiniestuk in de Financial Times. Daarin roepen zij op tot een economisch pakket ter waarde van $100 miljard om Afrikaanse landen te ondersteunen.
Mooie woorden. Maar voor wie is deze boodschap van Rutte bedoeld? Vermoedelijk niet het Nederlandse publiek, want Rutte’s kabinet kiest tot nu toe een veel minder doortastende aanpak. Minister Kaag liet de Tweede Kamer dinsdag nog weten dat zij €100 miljoen ter beschikking stelt voor de bestrijding van het coronavirus in arme landen. Dat is geen geld dat extra wordt toegevoegd aan haar begroting, maar een bedrag dat al was vrijgemaakt voordat de coronacrisis uitbrak. En de minister gaf zelf aan in de media dat dit een ‘druppel op een gloeiende plaat is’. Kaag zegt gebonden te zijn aan ‘begrotingskaders’. Alsof dat een natuurwet betreft en geen politieke keuze.
Ondertussen laat de gure wind van de coronacrisis zich in alle uithoeken van de wereld voelen. Gelukkig zien we nog geen concentraties van besmettingen in ontwikkelingslanden zoals we die kennen van Wuhan, Milaan en New York. Maar het aantal besmettingen en doden neemt gestaag toe en experts houden rekening met een grotere uitbraak in Afrikaanse steden in mei.
Arme landen hebben niet de capaciteit om de gevolgen van de pandemie op te vangen. Allereerst op het gebied van de gezondheidszorg. In een land als Oeganda is slechts 1 IC-bed beschikbaar voor een miljoen inwoners. In Trouw waarschuwde een expert van Artsen zonder Grenzen dinsdag dat Oeganda op het Afrikaanse continent nog een relatief gunstige uitzondering is. In landen als Zuid-Soedan en Mali zijn geen of nauwelijks beademingsapparaten.
Om uitbreiding van de besmetting te voorkomen zijn in Afrikaanse ziekenhuizen allereerst veilige mondkapjes en beschermende kleding nodig. Helaas delven de armste landen op dit moment het onderspit in het wereldwijde gevecht om beschermende kleding. GroenLinks vindt dat de EU haar gezamenlijke inkoopmacht kan inzetten om extra middelen te bestellen en een deel daarvan ter beschikking te stellen aan arme landen.
De economieën van landen op het Afrikaanse continent worden door de lockdowns zwaar getroffen. Formele banen waren al schaars en nu zijn vele arbeidsintensieve sectoren, zoals de bloemenexport en het toerisme, compleet tot stilstand gekomen. De allerarmsten, die vaak afhankelijk zijn van informele straatmarkten om een dollar per dag bij elkaar te sprokkelen, worden het allerhardst geraakt. Zij komen bij lockdowns in een situatie van dreigende hongersnood terecht, zeker bij gebrek aan sociale vangnetten vanuit overheden. Ook de groep net daarboven wordt hard geraakt. Een Oxfam-studie schat dat wereldwijd 500 miljoen extra mensen door de pandemie dreigen terug te vallen in armoede.
Nu de Verenigde Staten en China zijn verzonken in geopolitiek gekissebis, moeten Europa en Nederland nadrukkelijk de leiding nemen door sterke internationale solidariteit te laten zien. De plannen stellen tot nu toe helaas teleur. Daarom roept GroenLinks het kabinet op tenminste 1% van de waarde van het crisispakket voor de Nederlandse economie en samenleving te reserveren voor extra steun aan ontwikkelingslanden. Laten we stoppen met goede sier maken met grote woorden, maar nu echt de daad bij het woord voegen.