Abu Dhabi heeft nog voor 100 jaar olie maar ook een plan voor als de voorraad op is, waarom wij niet?
Eindelijk is energie dan een belangrijk thema in Nederland. Er waren wat aardschokken en een opstand in Groningen voor nodig, maar nu dringt dan toch door dat Nederland op een levensgroot probleem afstevent.
Decennia lang heeft Nederland zich gewenteld in de luxe van de grootste gasbel in Europa. Het heeft Nederland tot een welvarend en sociaal stabiel land gemaakt: bijna de helft van de 500 miljard gasinkomsten tot dusverre ging naar de sociale zekerheid en het openbaar bestuur en veiligheid. Het geld werd helaas niet besteed aan het opbouwen van een nieuwe energie-infrastructuur. Des te verbazingwekkender, omdat onze gasbel over 15 jaar leeg is en wij nog steeds geen alternatief hebben. Nederland snelt richting het energieravijn en heeft geen plan B. Zelfs Abu Dhabi, waar voor nog minstens 100 jaar olie in de grond zit, heeft al een plan B en werkt al aan grootschalige thermische zonne-energieopwekking.
Hoe komen we in 15 jaar af van onze aardgasverslaving? Dat vraagt om een radicale ommezwaai: Plan B. De twee grootverbruikers van aardgas zijn de gebouwde omgeving (50%) en de industrie (35%). De overige 15% wordt gebruikt door elektriciteitscentrales. Plan B gaat dus over het verduurzamen van de gebouwde omgeving en de industrie in 15 jaar.
Allereerst de industrie en dan vooral de energie-intensieve industrie. Verduurzamen van de industrie betekent eigenlijk drie dingen: efficiënter met energie omgaan, energie duurzaam opwekken en het productieproces fossiel-vrij maken. Minder verspilling van energie in de industrie is essentieel, nog steeds gaat 20% verloren in de vorm van warmteverlies.
De afgelopen 10 jaar is veel te weinig energiebesparing gerealiseerd in Nederland, gemiddeld iets meer dan 1% per jaar, dit zou kunnen verdubbelen, in elk geval minstens 2% per jaar. De kern van de industriële opgave zit in het transformeren van de productieprocessen. Niet langer productieprocessen gebaseerd op koolstof, maar op biomassa (2de generatie biomassa). Niet langer fossiele brandstoffen als aardgas verbranden, maar groene grondstoffen gebruiken. Niet langer olieraffinage in de petrochemische industrie, maar bioraffinage.
Dit kost tijd en vraagt om een slim en hybride innovatiebeleid van bedrijven en overheid. Grote energie-intensieve bedrijven ontwikkelen een schaduwlijn door allianties aan te gaan met kleine groene entrepreneurs. De Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom is hiervan een prachtig voorbeeld. We hebben alleen tientallen van dit soort voorbeelden nodig.
De gebouwde omgeving leunt loodzwaar op aardgas. In de jaren 60 hebben we 90% van onze woningvoorraad aangesloten op aardgas, een razendsnelle transitie. In datzelfde tempo kunnen we het grootste deel van onze woningvoorraad los koppelen van het aardgasnet en energieneutraal maken. En dat geldt ook voor gebouwen, scholen, ziekenhuizen, etc. Technisch kan het al, met behulp van smart grids , isolatie, warmtepompen en zon/wind. Het hangt ook niet op techniek, maar op de opschaling. Het energieakkoord schiet hierin schromelijk tekort, het project Stroomversnelling laat zien dat het veel sneller op grotere schaal kan (110.000 woningen realiseren zonder energierekening).
We kunnen dus in 15 jaar tijd de industrie en gebouwde omgeving aardgasvrij maken. Technisch is het reeds mogelijk. Het hangt op het slim en innovatief organiseren en het creëren van de juiste prikkels. Via een groen industriebeleid dat de energie-intensieve industrie uitdaagt. En een transitieplan voor de gebouwde omgeving.
Uiteraard vraagt dat om grootschalige investeringen, maar het betaalt zichzelf dubbel en dwars terug, in de vorm van werkgelegenheid (tienduizenden banen), radicale innovatie en een nieuwe economische structuur, de ‘biobased’ economie. De urgentie is er nu. Dat vraagt om een aanzienlijk hoger ambitieniveau. En een ‘upgrading’ van het huidige energieakkoord, want dat gaat nog uit van nog 50 jaar aardgasgebruik.