Van boer naar laborant: visie op een toekomstbestendige landbouw
Drie belangrijke ontwikkelingen in de geschiedenis van de agrarische sector zijn: schaalvergroting, specialisatie en rationalisatie waardoor de productie is verhoogd en versneld. De landbouw is op steeds industriëlere wijze gaan produceren. De gevolgen zijn dat enerzijds de export is verhoogd en de prijzen naar verhouding niet zijn gestegen, maar anderzijds dat de problemen van afval, milieuvervuiling, ziektes, rampen zoals stalbranden en de afname van biodiversiteit sterk zijn toegenomen.
De problemen worden inmiddels breed onderkend, zeker ook in de politiek. Minister Braks nam het mestprobleem serieus en voerde in 1984 een interimwet in voor beperkingen van varkens- en pluimveehouderijen. Minister Brinkhorst steunde Europese voorstellen voor hervorming van de landbouw in 2002, met meer aandacht voor milieu en dierenwelzijn.
Toch is, ondanks deze signalen, de veestapel nauwelijks gekrompen. Het is vreemd dat op een dichtbevolkt klein oppervlak, zoals ons land, zoveel in de landbouw wordt geproduceerd. Door de toenemende wereldbevolking en het wereldwijd willen consumeren van meer en luxer voedsel zullen, als er geen trendbreuk optreedt, de bovengenoemde problemen alleen maar toenemen.
De boeren, hun geldschieters en de voeder en voedselindustrie vormen een blok tegenover de belangenbehartigers van milieu, natuur en gezondheid, en de tegenstellingen zullen zich in de toekomst alleen maar verscherpen. Er zal echt iets moeten gebeuren om escalatie en onoplosbare schade aan natuur en omgeving tegen te gaan.
Naar een nieuwe landbouw Gelukkig wordt er onderzoek gedaan naar alternatieven voor bestaande manieren van voedselproductie. In het verleden was veel onderzoek gericht op rassenveredeling, methodes om de productie te verhogen en te versnellen en langere houdbaarheid van producten. Nu wordt steeds meer gekeken naar andere manieren om voedingsmiddelen te produceren. Dit komt enerzijds tot uitdrukking in het zoeken naar volwaardige plantaardige alternatieven voor dierlijke producten, zoals op de universiteit van Wageningen ook gebeurt. Immers, plantaardige producten zijn minder vervuilend en kosten veel minder energie dan dierlijke producten. De verkoop van vleesvervangers op plantaardige basis zit duidelijk in de lift, maar het betreft nog steeds een klein deel van de totale vleesverkoop.
Een andere ontwikkeling betreft circulaire landbouw of anders een volledige herstructurering van de huidige landbouw. In de tuinbouw worden al jarenlang de ideale omstandigheden voor voedselkweek benaderd, en kan met steeds minder areaal en productiemiddelen steeds meer worden geoogst. Deze trend kan in de lab-landbouw worden voortgezet.
Er blijkt voor de teelt van veel gewassen geen grond en geen daglicht nodig te zijn, waardoor op heel andere wijze kan worden geteeld, bijvoorbeeld in torens of onder de grond. In de nieuwe teeltsystemen kan het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen sterk worden beperkt. Ook hoeven er veel minder meststoffen, zoals stikstof en fosfaat te worden gebruikt. Er worden systemen ontwikkeld om het gebruikte water te recyclen, waardoor de emissies sterk dalen. Deze ontwikkeling past in het streven naar kringlooplandbouw, waarbij niet meer areaal en grondstoffen worden gebruikt dan noodzakelijk, en reststromen hergebruikt kunnen worden.
Voor wat betreft de productie van vlees zou voortgebouwd kunnen worden op het werk van Mark Post, een van de eerste wetenschappers die al in 2013 een kweekvleesproduct presenteerde. Op niet al te lange termijn kan dit rendabel worden gemaakt. Op analoge wijze kunnen in de toekomst andere dierlijke producten worden gemaakt, zoals melk en eieren, waardoor de traditionele veeteelt en visserij in de toekomst overbodig wordt.
Consuanderen Ook de consument zal zijn gedrag moeten aanpassen, in de zin dat de nieuw geproduceerde etenswaren moeten worden omarmd. Daarom spreken we van consuanderen. Het consuanderen omvat nog meer, namelijk het verstandig omgaan met voedsel en het mijden van ongezond voedsel. Het teveel eten en slecht voedsel trekt een sterke wissel op ons gezondheidsstelsel, en kost miljarden per jaar, denk aan obesitas, suikerziekte, veel vormen van hart- en vaatziekten en kanker. Ook wordt er in ons land 34 kilo eten per persoon per jaar weggegooid.
Er zal veel meer aan bewustwording van dit soort contraproductief gedrag moeten worden gedaan, en er zullen maatregelen genomen moeten worden om ongezond eten en verspilling tegen te gaan. Alleen een gezamenlijke inspanning van producenten, politiek, maatschappelijke instituties en consumenten kan leiden tot de noodzakelijke trendbreuk waardoor onze aarde leefbaar blijft. Daarbij zal de traditionele boer en de voeder en voedselketen uit hun comfort zone moeten treden stoppen met ontkennende lobby of op termijn moeten verdwijnen. Deze mega-transformatie zal wel op een goede en maatschappelijke acceptabele manier moeten plaatsvinden.