Iedereen naar het Rijksmuseum en het Wilhelmus zingen? Dat kan veel beter.
Het uitgelekte plan van het aanstaande kabinet Rutte III over verplicht bezoek aan Tweede Kamer en Rijksmuseum, maakte veel reacties los. En dat is niet zo gek: na 20 jaar identiteitspolitiek op rechts is het alleen maar logisch dat een partij als het CDA de aandacht wil blijven leggen op het Nederlanderschap (vermomd als burgerschap). Behalve dat het een overduidelijke afleiding is van problemen waar mensen wél mee te maken hebben, zoals armoede, ongelijke kansen, en miljardensteun aan fossiele bedrijven en belastingontduikers, is het ook nog eens een onaf plan van ons aanstaande kabinet. Het verkrapt de visie op cultuur en op Nederlanderschap problematisch. Dat kan beter.
Op de eerste plaats is het veel zinvoller om in plaats van logistiek onhaalbare dingen als “iedereen naar het Rijksmuseum”, eens te investeren in cultuur. De bezuinigingen van Halbe Zijlstra zijn nog altijd niet vergeten, muziekonderwijs is schrijnend duur. Het Rijksmuseum loopt goed, maar hoeveel musea en kunstenaars hebben geen moeite het hoofd boven water te houden? En cultuur is levend, dat betekent dat je zou moeten investeren in cultuur van nu. Wat leert een leerling als ie nú naar een toneelstuk kijkt, een fanfare of een breakdancegroep ziet. En hoeveel kinderen kunnen nu wel niet van cultuur genieten omdat het simpelweg te duur is?
Ten tweede is het idioot om te denken dat alleen in de Tweede Kamer en in het Rijksmuseum kinderen iets over de Nederlandse democratie en cultuur leren. Stuur leerlingen naar gemeenteraden, naar het Europees Parlement, naar provinciehuizen. Daar waar de democratie ook gebeurt. Het Rijksmuseum is een prachtig museum, maar niet meteen het beste museum over geschiedenis. En hoe relevant is dat voor een leerling uit Maastricht? Terwijl er werkelijk prachtige (historische) musea zijn overal in ons land.
Tot slot: dat het aanstaande kabinet een visie heeft op Nederlanderschap en daarbij een rol ziet voor onderwijs en cultuur is toe te juichen. Maar laat het dan wel een inclusief Nederlanderschap zijn. Waarbij het Wilhelmus ons volkslied is, maar Keti Koti ook van ons allemaal is. Waarbij de geschiedenis van Oost-Groningen net zo belangrijk is als die van een paar kunstenaars in Amsterdam. En vooral, waarbij niet een regering bepaalt wat Nederlands is, maar wij samen, als de levende diverse cultuur die wij zijn. Anders is het niets meer dan eens schaamlap voor rechtse identiteitspolitiek.