Vorige week vroeg ik de CEO van een staalbedrijf of hij het deel van zijn fabrieken dat giftige stoffen lekt, kon sluiten. Tijdens duurzaamheidscongres Springtij. Omwonenden rond de fabriek konden toegang tot dit congres niet betalen, terwijl het bedrijf zelf als sponsor een podium kreeg.
In het Financieele Dagblad werd hier later over geschreven dat de CEO het 'voor zijn kiezen kreeg' door 'jongeren' die 'pal voor hem gingen staan' in een 'vijandige sfeer'. De CEO zei tegen de journalist dat hij even het gevoel had dat zijn aanwezigheid 'an sich' al 'polariseerde'. Maar dat hij tóch blijft komen, in tegenstelling tot milieuorganisaties.
Na een paar keer lezen viel me op dat de CEO overkomt als (i) benadeelde. 'An sich' suggereert dat hij niet eens een kans kreeg. En 'pal voor hem staan' en 'vijandig' suggereren een fysieke, intimiderende confrontatie. Is dit zo, als de CEO juist de presentatie gaf op het podium en het publiek gevraagd werd ergens in de ruimte te gaan staan? Het format van de sessie was een 'familieopstelling'. En de meerderheid van het publiek ziet de CEO juist als moedig; vorig jaar kreeg hij zelfs een staande ovatie.
En hij komt over als (ii) moedig, omdat hij ondanks deze 'polarisatie' tóch blijft komen. En milieuorganisaties het juist laten afweten. Maar is het polarisatie als onafhankelijke instanties als de Omgevingsdienst en RIVM de alarmbel luiden vanwege gezondheidsschade? En laten milieuorganisaties het afweten, als ze protesteerden bij het congres, maar streng werden toegezien en later weggemaand door de politie?
Er lijkt een beetje sprake van fossiele fragiliteit. Producenten (en consumenten) van fossiele industrie die zich als gedupeerd of moedig uiten, als ze geconfronteerd worden met de schade aan gezondheid, klimaat, of natuur. Dit is vaak misplaatst, omdat hier (i) aanstichters ruimte innemen van slachtoffers die (ii) meer en langer lijden en (iii) minder kans hebben dit te uiten. Het suggereert ook (iv) dat er gelijke kampen zijn, terwijl de veel machtigere aanstichters veel minder lijden.
Al elf jaar spreek ik op Springtij en het is hier niet anders dan overal; er is een ongelijke strijd tussen oude en nieuwe economie. Fossiele fragiliteit maakt deze strijd niet makkelijker. Wanneer worden fossiele vertegenwoordigers eens wat meer ter verantwoording geroepen? Het is tijd voor fossiele verantwoordelijkheid.