Het wordt tijd dat in de gemeente Amsterdam, waar 40.000 alleenstaande ouders wonen, rekening gehouden wordt met hun specifieke situatie
Jenny dreigt per 1 mei op straat te worden gezet met haar twee kinderen van vijf en acht. Wat heeft ze misdaan? Niets. Wat er gebeurde is dat ze bij het beëindigen van haar relatie zelf aan een woning moest komen, want die waar ze met haar man in huisde stond, zoals vaak, op zijn naam. Ze kon ergens in onderhuur, hoewel ze wel wist dat dat niet geheel volgens de regel was. Dat werd ontdekt door de woningbouwvereniging. Ze kreeg zes maanden om een nieuwe woning te vinden. Maar doe dat maar eens in Amsterdam.
Zoeken in de vrije sector mislukte. Weliswaar had ze een vaste baan als stewardess, maar vanwege haar kinderen werkte ze parttime, en ze verdiende te weinig om aan de huureisen – maandelijkse inkomens van vier maanden de huur – te voldoen. Ook een koopwoning was niet bereikbaar. Voor urgentie wachtte ze nog niet lang genoeg: nog maar vier jaar. Als ze onderdak vindt buiten de gemeente verspeelt ze haar kans op een urgentieverklaring. Ook bij vrienden logeren maakt daar een einde aan. De enige kans die ze heeft is letterlijk op straat terecht komen en dan een ‘crisisgeval’ te worden. Dan kan ze naar de opvang. Een van de vrouwen die haar verhaal hoorde zei cynisch: ‘jammer dat je niet door je man in elkaar bent geslagen, want dan kan je nog naar de vrouwenopvang’.
Een vriendin in nood In de vrouwengroepen van Single Super Mom blijken veel vrouwen te zijn met zulke problemen. Een vrouw zat twee en een half jaar in de vrouwenopvang, nadat ze een gewelddadige man was ontvlucht, met haar kind en haar spullen in dozen op een kamertje, voor ze urgent genoeg was bevonden voor woonruimte. Er zijn vrouwen die proberen de problemen op te lossen door samen een woning te huren. Ook praktisch omdat ze op elkaars kinderen kunnen passen. Maar als dat uitkomt verliezen ze alles aan huurtoeslag, en krijgen ze korting op hun uitkering, want dan gelden ze, wat voor relatie ze ook hebben, als samenwonende partners. Hoewel veel van de vrouwen die wel huisvesting hebben dat zouden willen, is het dus te riskant om een vriendin in nood onderdak te bieden met haar kinderen.
Een van de vrouwen was met haar kinderen verwezen naar een wisselwoning, toen haar oude wijk werd opgeknapt, met de schriftelijke belofte dat ze na renoveren mocht terugkeren naar haar oude woning. Behalve dat die woning, toen het zover was, er niet meer was. Het hele blok was afgebroken. En de andere woningen? Helaas, die bleken gereserveerd voor ‘jonge professionals’ en alleenstaande ‘senioren’. Er waren, ondanks de beloftes, geen woningen bij voor een moeder met twee kinderen.
Geld voor het kind Er zijn moeders bij die in nood met hun kinderen huizen op een kamer waar ze zeshonderd euro, en soms meer voor moeten betalen. Of die in de schulden terecht komen. En dan is er nog de onzekerheid dat ze, wanneer ze ergens illegaal wonen worden aangemerkt als moeders zonder ‘stabiele’ situatie, en jeugdzorg zich er mee gaat bemoeien. Er zijn gevallen bekend waarbij de kinderen werden teruggestuurd naar de vader, nadat de moeder vanwege mishandeling bij hem was weggelopen. Of ondergebracht werden bij een pleeggezin – en kijk, dan is er plotseling wel geld voor de verzorging van dat kind.
Het wordt tijd dat in de gemeente Amsterdam, waar 40.000 alleenstaande ouders, meest moeders, wonen rekening gehouden wordt met hun specifieke situatie. Dat er bij de bouw van sociale woningen ook met hen rekening wordt gehouden. Dat velen van hen op of onder de armoedegrens terecht komen, en dat het niet voldoende helpt om de kinderen die in armoede leven te voorzien van gratis voetbalclubs, of dagjes Efteling, zolang hun moeders arm blijven. Armoedebestrijding begint bij de ouders. Niet bij de kinderen. En willen we dat de moeders uit de vicieuze cirkel van teveel stress, te veel zorgen, schulden en niet verder kunnen plannen dan de dag van morgen komen, dan is een dak boven hun hoofd, met hun kinderen, wel het minste.