Volgens het NRC verschuift de prostitutie steeds meer naar particuliere woningen en werkt een groot deel van de prostituees niet vrijwillig. Sekswerkactivisten trekken deze stelling echter in twijfel. Volgens de politie wordt bij 60 procent van deze thuisprostituees misstanden aangetroffen. Het NRC bericht dat er volgens de Nationaal Rapporteur Mensenhandel in de periode 2011-2015 ongeveer 4.100 veronderstelde slachtoffers van mensenhandel werkzaam in de thuisprostitutie. Activisten van de belangenvereniging voor sekswerkers vinden in hetzelfde rapport echter maar 582 vermoedelijke slachtoffers. Daarnaast is deze nadruk op cijfers voor sekswerkers juist contraproductief: ‘De opgeklopte cijfers en focus op controle maakt het juist moeilijker om naar de politie te stappen.’ zei Hella Dee, sekswerker en activiste in een gesprek met Joop.
Het aantal escorts en thuisprostituees kan de komende jaren groeien vanwege het sluiten van bordelen. De politie doet dagelijks onderzoek naar online seksadvertenties en zoekt naar ‘signalen van mensenhandel’. Wie bijvoorbeeld erg veel beschikbaar is, adverteert met seks zonder condoom, of lage prijzen hanteert kan de aandacht trekken van de politie. Joop sprak ook met Yvette Luhrs, sekswerker en voorzitter van de belangenvereniging Proud. Zij vindt dat dit rijtje aan kenmerken geen betrouwbare onderzoeksmethode is. ‘Een journalist die werkt als zzp’er mag ook gewoon vanuit huis werken en als die een mooie klus binnenkrijgen, werken ze ook met liefde een nachtje extra door.’
Een ander groot probleem van de politie is dat sekswerkers die in aanraking komen met de politie vaak hardnekkig blijven zwijgen. Soms is dat volgens hen vanuit angst, maar soms ook omdat ze het nut er niet van inzien om te praten. In het NRC zegt Jean Custers, eenheidsspecialist mensenhandel bij de politie van Rotterdam, dat 95 procent van de Oost-Europese vrouwen geen aangifte doet. ‘Zelfs als ze driekwart van hun salaris onder dwang afstaan, verdienen ze nog vijf keer zo veel als in hun eigen land. Ze begrijpen gewoon niet dat dit in Nederland volgens de wet niet mag.’
Luhrs kan echter ook andere redenen verzinnen waarom sekswerkers geen aangifte doen van misstanden: ‘Zodra je bij de politie en gemeente bekend bent als sekswerker, dan heb je een probleem. Je huisbaas kan worden ingelicht waardoor je op straat kan komen te staan, je krijgt geen hypotheek meer bij de bank en je wordt verplicht gesteld om je over te geven aan de politie die vervolgens minstens zes keer per jaar bij je op de stoep staat. Die hebben er geen enkel probleem mee om je moeder op te bellen om te vragen of die wel op de hoogte is van je beroep.’ Volgens Luhrs zouden veel sekswerkers een stuk veiligheid inleveren, uit angst voor de repercussies van bekend staan als sekswerker bij de politie en gemeente.
Dettmeijer meent dat het zonder vergunning veel moeilijker wordt om deze groep te controleren. ‘Je verliest het zicht op uitbuiting en misstanden en dat terwijl deze branche groeit.’ Luhrs ziet dit echter anders: ‘We moeten nu eens af van die fetisjering van het zichtbaar maken van sekswerkers. Een stempel op ons voorhoofd maakt ons leven niet beter, daarvoor heerst er een veel te groot stigma op sekswerk. We willen gewoon toegang tot het arbeidsrecht. We willen veilig en zonder discriminatie ons werk kunnen doen.’