Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) wist dat Sywert van Lienden met een commercieel oogmerk handelde, hoewel hij naar de buitenwereld deed voorkomen of hij uit de goedheid van zijn hart handelde. Dat blijkt uit schriftelijke antwoorden van demissionair minister voor Medische Zorg Tamara van Ark (VVD) op Kamervragen. Ook blijkt daaruit dat de aan het CDA verbonden Van Lienden (CDA) eerder al probeerde via Hugo de Jonge (eveneens CDA) binnen te komen op het ministerie.
Van Lienden hield lange tijd bij hoog en laag vol ‘om niet’ te werken vanuit een non-profit organisatie. Toen de Volkskrant vorige maand onthulde dat hij via een commerciële BV een mondkapjesdeal met de overheid was aangegaan, beweerde hij dat dit op verzoek van het Landelijke Consortium Hulpmiddelen (LCH) omdat hij daarmee zelf het ondernemersrisico nam en niet de overheid. Uit de antwoorden van Van Ark blijkt dat het juist Van Lienden zelf was die het initiatief nam om de lucratieve BV in te zetten.
Daarnaast blijkt uit de antwoorden dat het haastig opgezette bedrijfje van Van Lienden en partners Bernd Damme en Camille van Gestel slechts twee leveranciers boven zich had qua grootte van de bestelling. Dat is opmerkelijk, want de BV bestond op dat moment pas vijf dagen. Daar is volgens Van Ark echter geen sprake geweest van belangenverstrengeling. Die suggestie wordt wel gewekt, aangezien Van Lienden betrokken was bij de totstandkoming van het CDA-verkiezingsprogramma, hij via Bart van de Brink (CDA) – de politiek adviseur van Hugo de Jonge (zoals gezegd, CDA) – zijn voet tussen de deur kreeg bij het ministerie. Volgens Van Ark heeft De Jonge hem doorverwezen naar toenmalig minister van Medische Zorg Bruno Bruins (VVD). Eerder al werd bekend dat Van Lienden na zijn eerste miljoenendeal ook Pieter Omtzigt (CDA) inzette om een voorstel voor nóg een order bij Mark Rutte te krijgen.
Uit de antwoorden wordt ook duidelijk dat het ministerie geen problemen had met de exorbitant hoge winstmarges die Van Lienden en zijn compagnons rekenden op de uiteindelijk onbruikbare mondkapjes. Volgens het ministerie waren de verkoopprijzen marktconform, hoewel uit eerder onderzoek van Follow The Money al bleek dat andere verkopers de mondkapjes voor veel lagere prijzen konden leveren. ‘Het beeld dat er exorbitante winst gemaakt zou zijn gemaakt aan een internationale crisis is niet goed,’ zegt Van Ark over de exorbitante winst van ruim 9 miljoen euro die Van Lienden maakte aan een internationale crisis.
In de Kamervragen, ingediend door de leden Kuiken (PvdA), Paternotte (D66) en Bikker (ChristenUnie), wordt ook gevraagd om de Powerpoint-presentatie die van Van Lienden en compagnons bij het ministerie aanleverden met daarop hun mondkapjesplan. Daarop laat Van Ark weten geen problemen te hebben met het openbaren daarvan, maar dat de eigenaar – Van Lienden – daar toestemming voor moet geven. Die beweert echter aan geheimhouding te zijn gebonden met het ministerie. Het ministerie ontkent dat. Datzelfde gebeurde ook nadat de Volkskrant onthulde dat Van Lienden multimiljonair was geworden met de mondkapjes. Ook toen beweerde hij geen openheid van zaken te kunnen geven vanwege een geheimhoudingsclausule die er volgens het ministerie helemaal niet was. Het vrijgeven van de presentatie is belangrijk, omdat uit de antwoorden van Van Ark blijkt dat op 15 april 2020 door het LCH werd besloten geen zaken te doen met Van Lienden. Slechts twee dagen later, na het indienen van een herziene presentatie, besloot het ministerie toch 40 miljoen mondkapjes in te kopen bij Van Lienden.