Minister Bert Koenders (Buitenlandse Zaken) waarschuwt in een opiniestuk in de Britse krant The Independent en in de Volkskrant voor een tweede Srebrenica, en wel in Aleppo. Als de internationale druk niet snel wordt opgevoerd, dreigt daar een nog grotere ramp te ontstaan. De Syrische stad wordt omsingeld door het leger van Assad. Bewoners kunnen via ‘humanitaire corridors’, die door Rusland en Syrië zijn opgesteld, het gebied verlaten. Tweehonderd mensen hebben dat reeds gedaan, maar er zitten nog zo’n 300 duizend mensen vast. Tegelijkertijd voert het Syrische leger zware aanvallen uit op delen van de stad, omdat het door rebellen zou worden gecontroleerd. De rebellen lanceerden op hun beurt weer een offensief om de belegering te doorbreken.
Een humanitaire tragedie is dus op handen, aldus Koenders. De Syrische president Assad moet nu eens door de internationale gemeenschap opgeroepen worden om een einde te maken aan de belegering, zegt de minister.
“We mogen het lot van de 300 duizend burgers in deze stad niet in handen leggen van het Assad-regime en zijn aanhangers. Dat is een nalatenschap die we ons niet kunnen veroorloven.”
Behalve met Srebrenica, legt Koenders ook een verband met Rwanda. In 1994 kwamen daar een half tot één miljoen mensen om het leven door volkerenmoord. In Srebrenica kwamen een jaar later 8.000 mensen om het leven. De internationale gemeenschap stond erbij en keek ernaar.Volgens de laatste cijfers van het Syrische Observatorium wordt het totaal aantal doden in Syrië sinds het begin van de burgeroorlog geschat op 370.000.