Fenna Swart, Comite Schone Lucht NL
Rita Frost, Dogwood Alliance VS
Het gegeven dat biomassaverbranding minder duurzaam lijkt dan aanvankelijk gedacht, lijkt inmiddels breed bekend. Maar schijn bedriegt. Sinds deze maand dringt het Amerikaanse ministerie van landbouw (USDA) er bij Nederland op aan om boskap voor biomassa blijvend te subsidiëren. Dit is niet geheel toevallig. Een nieuw marketingoffensief lijkt ingezet, daags na vaststelling van de nieuwe richtlijn hernieuwbare energie (RED) van de Europese Unie (30 maart jl). Dit staat haaks op de vorige week door minister Jetten gepresenteerde klimaatplannen waaronder de bescherming van bossen en biodiversiteit. Deze zou er dus minimaal voor moeten zorgen dat schaamteloze marketing en expansiedrift vanuit industrie aan banden wordt gelegd.
Nieuwe Europese Richtlijn
In deze nieuwe RED is besloten dat het kappen en verbranden van bossen voor energie opnieuw is toegestaan de komende jaren. De CO2-uitstoot hiervan wordt niet meegerekend en houtpellets behouden het predicaat ‘hernieuwbare energie’, vergelijkbaar met koolstofvrije wind- en zonne-energie. Ook al stoot biomassa per geproduceerde eenheid energie meer CO2 uit dan steenkool.
Hoewel de RED-herziening enkele kleine concessies heeft gedaan aan het milieu, bevat de biomassa-regelgeving aanzienlijke mazen in de wet. Deze maken het mogelijk om de productie van houtpellets, van bomen geoogst in Europa, de VS en Canada, blijvend te subsidiëren. Niet zo verwonderlijk dus, de lobby vanuit de industrie. De liaison tussen industrie en politiek is echter reden tot grote zorg. Niet alleen druist het in tegen recente Nederlandse toezeggingen, en die van president Biden, om klimaat, bossen en milieurechtvaardigheid te beschermen tegen industriële greenwashing, ook lijkt het elke wetenschappelijke grondslag te ontberen.
Amerikaanse handelsmissie in NL
Begin deze maand hield het Amerikaanse ministerie van landbouw (USDA) een 3-daagse handelsmissie voor de agribusiness in Nederland. Een van de daarbij verwelkomde groepen was de United States Industrial Pellet Association (USIPA), een branchevereniging die de belangen behartigt van enkele van de grootste houtpelletbedrijven in Amerika. Saillant detail, ook aanwezig de Nederlandse prof. dr. Martin Junginger, hoogleraar bio-based economy aan de Universiteit Utrecht, zoals te zien op de groepsfoto die via Twitter is geplaatst ter aankondiging. Junginger is leider van IEA bioenergy Task 40 en lid van de Nederlandse commissie Corbey die de Nederlandse regering adviseert over duurzaamheidsonderwerpen op het gebied van biomassa.
In Nederland wordt al jaren, met succes, stevig gelobbyd om de biomassa-industrie in stand te houden. Aangevoerd door onder meer Energie Nederland en de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie, vormt Junginger samen met Guido van der Werf, Leo Meyer, Gert-Jan Nabuurs en Bart Strengers een kleine groep van wetenschappers die alle berichtgeving over misstanden met betrekking tot biomassa systematisch ombuigt en tegenspreekt.
In 2021 stellen zij in de Volkskrant: ‘’Activisme tegen biomassa kan leiden tot meer klimaatverandering’’. Onlangs schreef hoogleraar European Forest Resources in Wageningen en oud-lid van de adviescommissie Duurzaamheid Biomassa voor Bio-energie, Gert-Jan Nabuurs in NRC dat het allemaal wel meevalt met de misstanden. Hun informatie blijkt echter vaak gebaseerd op niet te verifiëren gegevens en is dus problematisch. Vooral als het maatschappelijk debat en de politieke besluitvorming zich voor een groot deel hierop baseren. Voor een ‘breed gedragen integraal duurzaamheidskader’ schreef het PBL in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in 2020 het biomassarapport over ‘beschikbaarheid en de optimale toepassingsmogelijkheden van duurzame biomassa voor Nederland’. Volgens toenmalige minister van Klimaat, Eric Wiebes gaf dit rapport ‘antwoord op alle vragen over biomassa.’
Toch bleken er wat leemtes. Zo ontbraken diverse peer reviewed prakijkrapportages over bosvernietiging en kaalkap in Estland, veroorzaakt door de gesubsidieerde houtvraag vanuit Nederland en Europa. In een reactie, daags na publicatie, gaf Bart Strengers hoofdonderzoeker PBL, aan ‘geen financiële armslag meer te hebben voor onderzoek in de Baltische Staten’ (een van de kerngebieden waar kaalkap plaatsvindt voor biomassa) en ‘kaalkap’ af te doen met ‘slechts anekdotisch bewijs’. Maar feitenmateriaal en oproepen van ecologen over het desastreuse effect van biomassaverbranding voor klimaat en biodiversiteit werden door het PBL genegeerd. Opmerkelijk, omdat het kabinet Rutte3 haar koers grotendeels bepaalde op basis van dit PBL rapport waarbij biomassaverbranding ‘noodzakelijk werd geacht voor het behalen van de klimaatdoelen’.
Botsende belangen
Met de aanhoudende pleidooien voor uitbreiding van export van biomassa vanuit het partnerschap van de USDA met de USIPA en de Nederlandse politiek, in nauwe samenwerking met een handvol Nederlandse hoogleraren, lijkt de nieuwe EU richtlijn opnieuw bekrachtigd en het businessmodel verzekerd. Toch lijkt iets te haperen. Het door Nederland ingezette klimaatbeleid, onder leiding van Klimaatminister Rob Jetten, als de uitvoeringsbesluiten van president Biden inzake bevordering van bosbescherming en biodiversiteit, staan haaks op bovengenoemde belangen. Begin deze maand nog publiceerden 39 media uit 27 landen onder leiding van Internationaal Consortium van Onderzoeksjournalisten (ICIJ) het project Deforestation Inc. Ze schreven over illegale houtkap in Polen en Roemenië, ontbossing in Indonesië en fraude met herbebossing in India en de VS.
Handelsmissies zoals deze, in deze tijd, bieden bovendien dekking aan de biomassa-industrie die steeds meer controverse krijgt in het Nederlandse parlement. Getuige de recente motie van Partij voor de Dieren om te stoppen met zakendoen en het geven van subsidies aan houtpelletproducenten aangezien ‘de kans op fraude met duurzaamheidscertificering van biomassa aanzienlijk is’ zoals herhaaldelijk aangetoond bij het Amerikaanse Enviva, ’s werelds grootste houtpelletproducent. Dit bedrijf maakt zich, volgens diverse onafhankelijke onderzoeken, schuldig aan illegale houtkap en ontbossing. Deze ‘duurzaam’ gekeurde en gesubsidieerde houtpellets worden wekelijks in bulkcarriers verscheept naar Rotterdam en verbrand in Nederlandse kolencentrales van RWE, Uniper en Onyx.
Exponentiele groei houtpelletindustrie
Het zuiden van de VS is wereldwijd het centrum voor de productie van biomassa uit houtpellets. Een regio waar 90% van de bossen in particulier bezit is en minder dan 5% van het gebied in handen van mensen van kleur. De houtpelletindustrie is de afgelopen 10 jaar exponentieel gegroeid. De overgrote meerderheid van haar fabrieken is gebouwd in gebieden waar kansarme bevolkingsgroepen wonen. Verschillende van deze fabrieken zijn beboet voor het uitstoten van giftige verontreinigende stoffen in concentraties ver boven hun wettelijke limieten.
Vier miljoen houtpellets in NL kolencentrales met 3.5 miljard euro stimuleringssubsidie
Elke keer dat er een nieuwe fabriek voor export van biomassa uit houtpellets op industriële schaal wordt geopend, lijdt een nieuwe gemeenschap in het zuiden onder de gevolgen. Deze gemeenschappen zijn bijna overwegend zwart, hebben een inkomen onder het gemiddelde en beschikken niet over de middelen om een zwaar vervuilende industrie te bestrijden. Toch blijft het Amerikaanse ministerie USDA, actief geholpen door het Nederlandse ministerie EZK en LNV, biomassa uit houtpellets actief promoten als een klimaatvriendelijke energiebron voor overzeese markten zoals Nederland (samen met VK en Denemarken in de top 3) en de expansie van deze industrie op deze manier stimuleren. Tot tenminste 2027 worden jaarlijks nog 3.6 miljoen houtpellets in Nederlandse kolencentrales verbrand op basis van 3.5 miljard euro stimuleringssubsidie.
Schaamteloze marketing en expansiedrift
Het Nederlandse ministerie EZK zou, in samenwerking met LNV en de USDA, deze industrie niet moeten helpen nieuwe klanten te vinden. De door minister Jetten nieuw geformuleerde Klimaatplannen zouden minimaal moeten zorgen dat deze schaamteloze marketing en expansiedrift aan banden wordt gelegd. In plaats daarvan dient Nederland in goede samenwerking met regering-Biden, klimaatbeleid te promoten dat bossen, biodiversiteit en de gemeenschap beschermt, als noodzakelijke aanscherping op de generiek gestelde Europese richtlijn hernieuwbare energie.
Fenna Swart, voorzitter van Comité Schone Lucht (NL) – eerste auteur
Rita Frost, programmadirecteur van Dogwood Alliance (VS) – tweede auteur