Lang hield het kabinet vol dat de omvang van fossiele subsidies jaarlijks 4,4 miljard zou bedragen. Toen nieuw extern onderzoek leerde dat het bedrag in werkelijkheid 37,5 miljard was, kwam het ministerie van Economische Zaken met een eigen berekening. Uit de inmiddels gelekte stukken voor Prinsjesdag blijkt het de minister moet erkennen dat de werkelijke subsidies aan fossiele bedrijven nog aanmerkelijk hoger liggen: 39,7 tot 46,4 miljard op jaarbasis.
De initiatiefnota die ik recent indiende en die dit najaar besproken wordt in de vaste Kamercommissie Financiën spreekt nog van een omvang zo’n 30 miljard euro, die inmiddels volgens het kabinet ingehaald is door de werkelijkheid. Wat het precieze bedrag ook is, stelselmatig besteedt de rijksoverheid tientallen miljarden aan activiteiten die haaks staan op democratisch vastgestelde beleidsdoelen om dieren, natuur, klimaat en milieu te vrijwaren voor verdere achteruitgang.
De voorbeelden zijn legio. Waar de volksvertegenwoordiging in meerderheid vroeg om geen subsidies meer te besteden aan de bouw van biomassacentrales, kreeg Vattenfall desalniettemin miljoenen subsidies om een centrale bij Diemen te realiseren. Zelfs schorsing van de milieuvergunning door de Raad van State, waardoor de bouwplannen voorlopig stilliggen, heeft Vattenfall niet doen besluiten een aanvraag voor 395 miljoen euro subsidie voor dit jaar in te trekken.
Het Porthos-project om CO2 van de industrie af te vangen en op te slaan in lege gasvelden in de Noordzee kreeg al meer dan twee miljard overheidssubsidie, terwijl zonneklaar is dat bedrijven als Shell en Esso die daar het meest van profiteren, over voldoende middelen beschikken om het project zelf te kunnen bekostigen.
In strijd met afspraken, maar in de vorm van belastingvoordelen, vrijstellingen , leningen en investeringen blijkt de overheid actief steun te verlenen aan beleidsondermijnende activiteiten.
Waar burgers gevraagd wordt bij te dragen aan een beter klimaatbeleid, laat de overheid het niet alleen afweten, maar frustreert de zelf gestelde beleidsdoelen.
Op weg naar de nieuwe verkiezingen zijn er grote partijen die nog steeds pleiten voor verhoging van de maximumsnelheid. Op weg naar de nieuwe verkiezingen zijn er grote partijen die nog steeds pleiten voor verhoging van de maximumsnelheid en afschaling of zelfs afschaffing van het stikstofbeleid.
Een van de meest prangende voorbeelden van averechts beleid is het feit dat de vlees- en zuivelindustrie in de EU volgens onderzoek 1200x meer subsidie ontvangen dan producenten van dier- en milieuvriendelijke alternatieven.
In de Verenigde Staten is een soortgelijke ontwikkeling te zien die verklaard wordt uit het feit dat de vlees en zuivelindustrie 190x meer geld uitgeven aan politieke lobby dan die voor alternatieve producten.
In 2022 rapporteerde de Boston Consultancy Group dat plantaardige vleesvervangers veruit de meest effectieve investering is in klimaatverbetering.
Onderzoekers Eric Lambin en Simona Vallone van Stanfort University constateren dat de invloed van de vlees en zuivelindustrie op het politieke systeem immens groot is.
Die conclusie wordt breed erkend, maar krijgt vooralsnog weinig aandacht. Toen Pieter Omtzigt gevraagd werd of hij zich aan wilde sluiten bij BBB, was zijn antwoord: “ik ben niet de politiek ingegaan om de vleesindustrie te beschermen.”
Eigenlijk zou van elke politicus verwacht mogen worden dat de drijfveren om de politiek in te gaan niet liggen bij het steunen van industriële belangen op kosten van de belastingbetaler.
Symboolpolitiek zoals burgers stimuleren om aluminiumfolie achter hun radiator te plakken of regelmatig hun bandenspanning te controleren, leidt ten onrechte af van de grote uitdagingen waarvoor we staan. Duurzaam beleid verdraagt zich niet met het tegelijkertijd bevorderen van tegengestelde doelen.
Symboolpolitiek in de vorm van het stimuleren van burgers om aluminiumfolie achter hun radiator te plakken of regelmatig hun bandenspanning te controleren, leidt ten onrechte af van de grote uitdagingen waarvoor we ons gesteld zien. En vormen daar in elk geval niet het antwoord op. Duurzaam beleid vraagt om duurzame oplossingen en verdraagt zich niet met het tegelijkertijd bevorderen van tegengestelde doelen.
De lakmoesproef voor het beoordelen van de rond deze tijd gepresenteerde verkiezingsprogramma’s is hoeveel partijen per saldo daadwerkelijk willen reserveren voor een betere toekomst. Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van deze bleek een Kamermeerderheid bereid de accijnsverhoging op brandstoffen te annuleren. Tegelijkertijd is de politiek niet bereid de BTW op groenten en fruit te verlagen. Kennelijk wordt het beschikbaar houden van fossiele brandstoffen belangrijker gevonden dan de ruime beschikbaarheid van gezond voedsel.
Zolang politiek partijen blijven pleiten voor instandhouding van of te langzame afbouw van fossiele subsidies en soms zelfs twijfel zaaien over duurzaamheidsbeleid waarover al lang grote wetenschappelijke consensus bestaat, is er nog een wereld te winnen, een toekomst om mee te maken. Ik kan me niets mooiers bedenken dan daaraan te werken.