© cc-foto: Camp Heumensoord
Donderdag bespreekt de Tweede Kamer met minister van Defensie Ollongren een verdrag over militaire samenwerking tussen Nederland en Israël. Vredesorganisatie PAX vindt het onbegrijpelijk dat Nederland militair met Israël wenst samen te werken en roept op deze samenwerking te beëindigen.
Israël bezet al decennia Palestijns gebied, annexeert dit, breidt illegale nederzettingen uit, verjaagt inwoners van hun land en sloopt gebouwen. Alleen al dit jaar zijn zo’n honderd Palestijnen gedood. Steeds opnieuw worden hierbij mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden begaan. In het debat in de Tweede Kamer staat een zogeheten statusverdrag centraal, dat de juridische status van militairen op elkaars grondgebied regelt. Maar hoe kan Nederland überhaupt samenwerking rechtvaardigen met de Israëlische krijgsmacht die voor deze genoemde en andere misdaden verantwoordelijk is?
Iedereen die eens in Palestijns gebied is geweest, kan met eigen ogen zien dat een van de hoofdtaken van de Israëlische krijgsmacht is om de bezetting en alle onrechtvaardigheid die daaruit voortvloeit, in stand te houden. Waarom wil Nederland samenwerken met een krijgsmacht die bezetting tot doel heeft?
De militaire samenwerking met Israël richt zich onder andere op kennisuitwisseling. Ook hier weer de vraag: waarom zou Nederland militaire kennis met Israël willen uitwisselen – kennis waardoor dat land vervolgens beter in staat is Palestijns gebied te bezetten en onrechtvaardigheid en ongelijkheid in stand te houden? Dergelijke militaire samenwerking is onacceptabel, net zo goed als het nu onacceptabel zou zijn militair samen te werken met Rusland.
De Israëlische krijgsmacht begaat niet alleen de vele hierboven genoemde misdaden, verantwoordelijken hiervoor gaan vrijwel steeds vrijuit. Mensenrechtenorganisaties hebben keer op keer gedocumenteerd dat zelfs de meest overduidelijke mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden onbestraft blijven. De Israëlische mensenrechtenorganisatie Yesh Din rapporteerde bijvoorbeeld dat in de periode 2017-2021 minder dan 1 procent van de Israëlische militairen die Palestijnen leed hebben berokkend, zijn aangeklaagd.
Straffeloosheid is de norm, ook voor moord. Een goede, uiterst pijnlijke illustratie hiervan is de Palestijns-Amerikaanse journalist Shireen Abu Akleh, die in mei vorig jaar door de Israëlische krijgsmacht werd gedood. Onafhankelijk onderzoek wijst erop dat de journalist bewust gedood kan zijn, maar de verantwoordelijke militair wordt niet vervolgd.
Samenwerking met een krijgsmacht die straffeloos misdaden begaat, is onbegrijpelijk. Het minste dat Nederland kan doen, is om de militaire samenwerking met Israël voorwaardelijk te maken aan het vervolgen van verantwoordelijken voor mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden, te beginnen met de dader die Abu Akleh vermoordde.
In antwoord op vragen uit de Tweede Kamer antwoordt de minister dat het statusverdrag Israëlische militairen die (mogelijk) verantwoordelijk zijn voor mensenrechtenschendingen of oorlogsmisdaden niet uitsluit van deelname aan de militaire samenwerking. Dit is absurd. Ten minste moet, door middel van monitoring van deelnemers aan de samenwerking, voorkomen worden dat dit gebeurt.
Maar de militaire samenwerking met Israël moet eigenlijk natuurlijk volledig beëindigd worden. Het is moreel simpelweg niet te verkopen om samen te werken met een bezetter, niet in Europa en ook niet in het Midden-Oosten. Dergelijke samenwerking doet bovendien afbreuk aan belangrijke internationale normen die Nederland geregeld juist zegt te verdedigen. Het is daarmee voor het kabinet ook een kwestie van geloofwaardigheid.
cc-foto: Camp Heumensoord