Vandaag viert Nederland dat ze vrij is, maar mijn gedachten gingen naar alle mensen die dat niet zijn.
Het is 21:19 uur. 4 mei. Ik heb de herdenking op de Dam via de televisie gevolgd. Om kwart voor negen ben ik in de miezerregen nog even naar een monument hier in de stad gefietst, zodat ik er veilig maar toch ook wel even fysiek stil bij kon staan. Mijn oma heeft me nog even geappt over de herdenking, en ik heb gereageerd met hoe lief ik dat vond. Nu zit ik op de bank dit te schrijven, terwijl ik mijn gedachten over de betekenis van deze twee dagen laat gaan.
Mijn gedachten zijn deze avond, net als die van veel andere mensen in Nederland, bij allen die hun leven hebben moeten verliezen aan oorlog en conflict. Bij allen wier vrijheid is afgenomen. Allen die zijn vermoord om wie zij waren. Allen die zich hebben ingezet voor de vrijheid en veiligheid van henzelf en anderen, op wat voor manier dan ook, en dit met hun leven hebben moeten bekopen.
Mijn gedachten waren bij het verleden. Bij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, en alle oorlogen sindsdien. Maar hoe meer ik er bij stilsta, hoe meer mijn gedachten ook bij het heden komen.
Mijn gedachten zijn bij de Oeigoeren, van wie er op dit moment meer dan een miljoen zijn opgesloten in concentratiekampen. Slachtoffers van genocide, gepleegd door de Chinese overheid. In de woorden van Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma: ‘de grootste massaopsluiting van etnische minderheden sinds de Tweede Wereldoorlog’. Ook Oeigoeren die in Nederland wonen – het land dat wij vrij noemen – zijn niet veilig voor de bedreigingen van het Chinese regime.
Mijn gedachten zijn bij de mensen in Myanmar, die op dit moment gebukt gaan onder een militaire staatsgreep. Hierbij denk ik in het bijzonder aan de Rohingya, die al decennia lang slachtoffer zijn van etnische zuivering en genocide gepleegd door het Myanmarese regime. Honderdduizenden Rohingya moeten vluchten voor hun leven. Minstens sinds de staatsgreep zijn ook de Kachin, Karen, Rakhine en Shan hier slachtoffer van.
Mijn gedachten zijn bij de Palestijnen. Vorige week nog heeft Human Rights Watch een uitgebreid rapport gepubliceerd waarin de behandeling van de Palestijnen in Israël als apartheid wordt bestempeld.
Mijn gedachten zijn bij de mensen in Tigray, die op dit moment in een gruwelijke oorlog leven. In slechts drie maanden hebben meer dan 52.000 mensen daar hun leven verloren , en sindsdien zijn er alleen maar meer slachtoffers gevallen. Meer dan 3 miljoen mensen moeten hun thuis ontvluchten. Deze oorlog is pas afgelopen november begonnen.
Mijn gedachten zijn bij de mensen in Darfur. Bij de mensen in Syrië. Bij de LHBT+ mensen die in de 11 landen wonen waar hier de doodstraf op staat. En bij alle andere mensen die op dit moment verwikkeld zijn in de talloze andere levensbedreigende situaties ergens ter wereld. Volgens TLDR News was er op 6 april sprake van 56 gewelddadige conflicten wereldwijd. Dat is op zichzelf al een schrikbarend hoog aantal, en hierin zijn andere situaties van onderdrukking, beperking van vrijheid en schending van mensenrechten dus nog niet eens meegenomen.
Ik ben dankbaar en blij dat ik in een land leef dat zich vrij kan noemen. Het is ook erg goed dat we een dag hebben waar we stilstaan bij de waarde en de breekbaarheid van vrijheid. Vrijheid is een groot goed. Dat moeten we koesteren.
Toch voelt het ook een beetje vreemd om mijn vrijheid te vieren terwijl er miljoenen en miljoenen mensen zijn die niet van diezelfde vrijheid kunnen genieten. Miljoenen mensen moeten elke dag vechten voor hun leven. Alles op het spel zetten om een kans te maken op vrijheid. Lijden onder onderdrukking, geweld en mensonterende omstandigheden. Mijn gedachten roepen vragen bij me op. Wat als ik een van die mensen was geweest? Wat had ik dan gedaan? Wat zou ik dan hebben gevonden van hoe ze in ‘vrije’ landen met mijn situatie omgaan?
Hoe kunnen dit soort conflicten nog steeds voorkomen? Waarom wordt er niet meer gedaan om dit te stoppen? Wat kan er gedaan worden? Moeten wij wel degene zijn die dat doen? Als dat niet zo is, hoe kunnen we dan wel helpen?
Waarom gaat het hier in Nederland zo weinig over zo veel van deze conflicten? Als een situatie wel de publieke aandacht grijpt, zoals de genocide tegen de Oeigoeren, waarom doen we als land daar dan vervolgens niets mee? Waarom worden mensen die vluchten voor geweld en oorlog in Nederland nog steeds zo veel gedemoniseerd? Waarom zijn niet meer mensen daar boos over en doen niet meer mensen daar wat tegen? Waarom gaat het bij hulp aan mensen die hulp nodig hebben alleen maar over hoe het voor Nederland zo pijnloos mogelijk blijft, en niet over hoe we de pijn van deze mensen het beste kunnen verzachten? Wat is ‘Dit nooit weer’ nog waard als het op veel plekken wel weer gebeurt?
Waarom kijken we toch zo anders tegen conflicten en oorlogen aan als ze niet op Nederlandse bodem plaatsvinden? Het gaat nog steeds om mensenlevens. Mensen zoals jij en ik.
Allemaal vragen waar ik het antwoord niet op weet, maar die wel belangrijk zijn om over na te denken. Besef van de gruwel van oorlog en de waarde van vrijheid gaat verder dan onszelf. Alle mensen die nu lijden onder oorlog willen hetzelfde wat wij wilden toen wij 81 jaar geleden onze vrijheid verloren: vrij en veilig kunnen leven. Als wij in de situatie van de Oeigoeren, de Rohingya of de inwoners van Tigray hadden gezeten, wat hadden wij dan gewild dat er was gedaan?
De laatste vraag: als talloze mensen elke dag voor hun leven moeten vrezen, hoe ‘vrij’ zijn ‘wij’ dan echt?