Als een berg zag ik de afgelopen weken, en nog steeds, op tegen de nationale dodenherdenking. In een jaar waarin die herdenking zo mogelijk belangrijker is dan ooit tevoren, is het voor mij tegelijk glashelder dat ik onder geen beding onderdeel kan zijn van een nationale herdenking waar onze huidige regeringsleiders een essentiële rol spelen, nadat zij de afgelopen 7 maanden de etnische zuivering/grootschalige wraakactie/genocide/ernstige oorlogsmisdaden (kies het woord waar u zich het meest comfortabel bij voelt) in Gaza als zelfverdediging van hun Israëlische bondgenoot hebben gecategoriseerd.
Het belang dat ik hecht aan 4 mei heeft onder andere van doen met mijn eigen familiegeschiedenis. Mijn overgrootvader, Henk Zanoli, was een zoon van een immigrant uit het toentertijd armste deel van Europa, het Zwitserse Ticino. Op zoek naar een beter leven trok zijn vader eind negentiende eeuw naar Nederland. Een gastarbeider voor dat dat een concept was. Henk groeide op in sociaaleconomisch moeilijke omstandigheden maar wist zich uiteindelijk op te werken tot rechtskundig adviseur. Hij zette zich in voor de meest kwetsbaren in de samenleving. Hij was een zelfverklaard anarcho-syndicalist. Een tweede generatie immigrant met uiterst linkse sympathieën. Een lastpak en in de beleving van de gevestigde orde een gevaar voor die orde.
Mijn in Mauthausen omgekomen overgrootvader Hendrik Giani Celestino Antonio Zanoli, eind jaren 30.
Hij werd op initiatief van de Nederlandse politie al in mei 1941 opgepakt en overgedragen aan de Duitsers. Hij stierf uiteindelijk in januari 1945 in Mauthausen. Hij liet een vrouw en 6 kinderen achter. Zijn vrouw nam in die oorlogsjaren, ondanks de ‘reputatie’ die het gezin had een Joods jongetje in huis, Elchanan Pinto, omgedoopt tot Piet tijdens de periode dat hij bij mijn overgrootmoeder in huis woonde. Het hele gezin was onderwijl actief in het verzet. Als gevolg daarvan verloor de dochter van mijn overgrootmoeder haar man die werd opgepakt en geëxecuteerd vanwege zijn verzetswerk. Haar oudste zoon verloor zijn Joodse verloofde. Een achtergrond die denk ik helder maakt waarom herdenken van de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog van persoonlijk belang zijn voor mij en mijn gezin.
Mijn overgrootmoeder en oudoom Henk (vernoemd naar zijn vader) kregen in 2011 een medaille van het Yad Vashem museum voor het redden van Elchanan. Mijn oudoom besloot in 2014, nadat 6 familieleden van mijn kinderen in Gaza werden gedood door een Israëlisch bombardement, de medaille te retourneren. Hij had al langer grote twijfels bij het pad dat de Israëlische staat bewandelde. Maar toen vier generaties verder zijn eigen aangetrouwde familie geraakt werd, wilde hij een daad stellen. Hij overleed in 2015 en hoefde niet mee te maken wat er nu gaande is in Gaza. Sinds 7 oktober werden nog eens 28 familieleden van mijn kinderen door de ‘zelfverdedigingsacties’ en het herstel van ‘deterrence’ (zoals premier Rutte hierover spreekt) uitgewist.
Mijn toenmalige schoonzusje Bayan die in 2014 door een Israëlisch bombardement op haar huis in Gaza werd gedood.
Terug naar 4 mei en de politieke realiteit van dit moment. In zijn recente speech in Hongarije benoemde de leider van Nederlands grootste politieke partij in de Kamer, twee grote actuele gevaren; immigratie en ‘wokeism’. Ik moest onmiddellijk aan mijn afgevoerde overgrootvader denken. Een tweede generatie immigrant en een aanhanger van een overtuiging die als de jaren 30/40 versie van ‘wokeism’ kan worden gecategoriseerd. En ik moest denken aan hoe hij als direct gevolg daarvan, op initiatief van de Nederlandse autoriteiten werd opgepakt en werd afgevoerd door de nazi’s.
Op 4 mei staat bij de dodenherdenking een vertegenwoordiger van de partij van Wilders prominent op de Dam. Naast hem staan de regeringsvertegenwoordigers die de afgelopen maanden het bewuste risico hebben genomen om op termijn verantwoordelijkheid voor medeplichtigheid aan genocide te moeten afleggen. Het is een gezelschap en daarmee een gelegenheid die ik met mijn verre en recente familiegeschiedenis in het hoofd niet anders kan dan mijden. Ondanks het cruciale belang van collectief herdenken op dit moment.
Ik dacht de afgelopen weken daarom na over de organisatie van een alternatieve nationale herdenking. Er was al een logo en er werd nagedacht over hoe dit concreet te organiseren. Uiteindelijk zag ik er vanaf. Ik besloot dat ik er niet de mentale ruimte voor had. Ik blijf thuis op 4 mei. Ik hang mijn Palestijnse vlag halfstok en denk aan mijn overgrootvader, zijn gezin, de Joodse jongen die zij in huis namen én de 34 familieleden van mijn kinderen die in Gaza zijn vermoord. Ik denk aan het feit dat nooit meer nooit meer voor iedereen is. Of zou moeten zijn. Ik denk aan het voorbeeld dat mijn overgrootvader ongewild werd en hoe zijn strijd en offer toen, weer actueler is dan ooit tevoren.
Meer over:
opinie, nationale dodenherdenking, gaza-oorlog, tweede wereldoorlog, israël, holocaust, woke, geert wilders