Stephen Fry, een betere columnist dan Ajarai, beschreef ooit hoe hij tot uiterste woede werd gebracht omdat hij in de ochtend geen passend paar sokken vinden kon
‘Een meisje met een hoofddoekje’ (volgens de een), ‘een moderne mondige moslima’ (volgens de ander), met een wekelijkse – meestal, in mijn perceptie, redelijk oninteressante – column in het AD, was nationaal nieuws. Zij had gewaagd gewag te maken van haar gebrek aan emotie bij de slachtoffers van vlucht MH-17.
Zij vergeleek haar gebrek aan werkelijk gevoelde empathie met enerzijds ‘berichten over slachtoffers van aanslagen in moslimlanden’ die haar naar eigen zeggen ook weinig beroerden, en anderzijds met het lot van Ajacied Abdelhak Nouri, waarvoor zij nachtelijke gebeden opzegt (of beweert te zeggen).
Het verschil verbaasde haar en kon zij niet duiden.
Het zij haar gegund.
Het is een voor ieder bekende constatering, een voor ieder met zelfreflectie bekende vraag: waarom raakt het een meer dan het ander, daar waar objectieve maatstaven lijken te ontbreken.
Ook ik heb mijzelf die vraag vaker gesteld. Ik schreef een roman bijvoorbeeld, over een obsessieve liefde tegen de achtergrond van de Breivik-moorden in Noorwegen.
Waarom koos ik niet voor MH-17, commercieel interessanter en voor veel lezers dichterbij, of voor de aanslagen in Brussel of Parijs? Het antwoord leek te eenvoudig voor een column: zoals de hoofdpersoon in het boek bracht ik een jaar voor de aanslagen een paar honderd meter verwijderd van Utoya een vakantie door. Ik kende mensen in Oslo, vlak bij de overheidsgebouwen die in rook opgingen. Mijn beste vriend is een Noor. Ik ken zijn ouders, ik ken zijn vrienden.
Slachtoffers van MH-17 kende ik niet direct of indirect. Men schrijft over wat dichtbij komt. Dat is deels individueel en willekeurig.
Het was geen column waard.
AD columniste Ajarai schrijft te hopen dat psychologen of sociologen haar kunnen uitleggen waar haar verschil in ervaring vandaan kan komen. Het toont misschien een zekere luiheid en een gebrek als columniste. Maar schokkend is het niet.
Laat ik haar hier helpen: er zijn sociaal-psychologisch vastgestelde regels voor wat ‘nieuws’ is, gebaseerd op wat mensen willen lezen. Regel 1: nieuws is oud nieuws: een eerder groot nieuwsverhaal (de MH-17 ramp of het lot van Nouri) met vervolgverhaal is nieuws boven ander werkelijk nieuw ‘nieuws’.
Regel 2: nieuws is wat dichtbij komt. Enkele Nederlandse doden bij een aanslag of een ongeluk in Irak of Egypte zijn nieuws voor de voorpagina, maar Irakeese slachtoffers of Egyptische zijn dat in beginsel niet. Empathie kent gradaties: herkenbaarheid is mogelijk de belangrijkste determinator. (De regels 3 en 4 zal ik u hier besparen; ze zijn van een gelijksoortige evidentie.)
Stephen Fry, een betere columnist dan Ajarai, beschreef ooit hoe hij tot uiterste woede werd gebracht omdat hij in de ochtend geen passend paar sokken vinden kon.
Ultieme woede, bespreken wij hier; met het hoofd tegen de muren beukende woede.
Hij vroeg zich af wat het over hem als mens zei, te weten dat grotere woede hem onmogelijk was.
Als zijn zus verkracht en vermoord zou worden, als Donald Trump de Engelse koningin op Fox news live zou nemen, als zijn beste vrienden in Syrië onthoofd zouden worden, zou hij niet in staat zijn tot grotere woede. Zijn vermogen tot boosheid is gelimiteerd, als die van ieder mens: hoe kan een objectief bagatel de hoogste woede oproepen en geen ruimte laten voor meer?
Het is een betere column, van een betere schrijver, maar in essentie is het dezelfde constatering, dezelfde vraag.
Waarom besteden wij aandacht aan de column van Ajarai zou ik daarom in respons willen vragen.
Omdat zij in sommige ogen demonstratief een hoofddoek uitdraagt? Omdat zij om die reden een column lijkt te mogen schrijven in ons Hollandse AD? Of omdat het komkommertijd is?
Ik hoop toch vooral het laatste.
Ook dat is een regel van het nieuws immers: de krant en de TV rubrieken moeten ook op een dag zonder nieuws volledig gevuld.