Ik maak ernstig bezwaar tegen het uitschreeuwen van sadistische fantasieën om mensen de stuipen op het lijf te jagen. Het getuigt niet alleen van een zieke geest als je al dit soort tonelen bij elkaar weet te verzinnen. Het is ook beledigend voor miljoenen mensen in ons land.
Het volgende staat ons te wachten, gewaardeerde lezer, beminnelijke lezeres. Eerst worden wij in het graf samengeperst tot onze ribben kraken. Dan komt er een zwarte stinkende gedaante die zegt: “Ik ben jouw ontucht. Ik ben jouw liegen. Ik ben jouw bedrog. Ik ben het verslapen voor het ochtendgebed – verslapen tussen haakjes dan, want je ging door playstationnen tot vijf uur. Ik ben het slecht zijn tegen jouw ouders. Ik ben het haram geld. Ik ben het haram inkomen. Ik ben in het sisha café zitten. Ken jij me niet? Kijk eens goed naar mij en je zult me herkennen”.
Daarna komt er een engel op ons af. Die is doof, blind en stom maar toch gaat hij ons te lijf met zijn slagwapen. Hij slaat en slaat en slaat. We krijsen en kermen van de pijn. Er lijkt geen einde aan te komen. En dat klopt ook want het duurt tot de jongste dag. De engel kent geen genade want hij hoort ons gekerm niet, hij ziet het bloed niet, hij kan niet tegen ons praten. Hij slaat alleen maar dóór, tot tenslotte de bazuin tweemaal gestoken wordt. Dan staan we met alle andere mensenkinderen uit ons graf op.
De ziel wordt teruggeplaatst in het lichaam. Met onze eigen handen schuiven we het zand opzij. En boven de aarde merken wij dat we allemaal naakt zijn, blootsvoets en onbesneden. Er is niets om ons te beschermen. Dan krijgen we allemaal het boek met onze zonden. Overal om ons heen is vuur en verschrikking. De hemel is uit elkaar gescheurd. We worden op de verzamelplaatsen tegen elkaar aan gedrukt. Het zweet stijgt tot onze nek, want we staan onder de zon, die naar beneden is gezakt en nog maar een meter boven ons hangt. De wachttijd bedraagt gemiddeld vijftigduizend jaar.
Als wij aan de beurt komen, moeten wij zelf het boek met onze zonden voorlezen. We zullen dat zonder stotteren doen. Dan stuurt Allah ons de Siraat op, de brug op over het hellevuur, dunner dan een haar en scherper dan een zwaard. De haken komen uit de vlammen om ons te grijpen. Het hellevuur in kwestie wordt gebracht door zeventigduizend engelen die het aan zeventigduizend touwen voort trekken. We horen het razen en sissen. Van ontzetting gaat iedereen op de knieën. We moeten niet denken dat we dit lot kunnen ontlopen.
Ik heb dit niet van mezelf. Het komt rechtstreeks uit de prediking van imam Ismail Aboe Soemayya uit Den Haag. Wij moeten hier over nadenken, voegt hij aan zijn verhaal toe. We zullen dan angstig worden en uit angst komt spijt voort. Denk niet dat dit lot alleen beschoren is aan moslims op hele grote wielen. De imam waarschuwt in één moeite door ook de ongelovigen.
Ik maak ernstig bezwaar tegen het uitschreeuwen van sadistische fantasieën om je publiek de stuipen op het lijf te jagen. Het getuigt niet alleen van een zieke geest als je al dit soort tonelen bij elkaar weet te verzinnen. Het is ook beledigend voor miljoenen mensen in ons land die deze krankzinnige straffen blijkbaar verdienen omdat ze genieten van al het goede, het mooie en het aantrekkelijke in Gods schepping. Zeker minderjarigen zouden tegen dit soort folterfantasieën moeten worden beschermd.
Er valt echter niets tegen te doen, want wij leven in een vrij land. Als Ismail Aboe Soemayya zijn sadistische visioenen met wie dan ook wil delen, dan staat het hem vrij. Des te opmerkelijker is het dat hij zichzelf nu de pas af wil snijden.
Aboe Soemayya heeft namelijk binnen een paar dagen meer dan honderdduizend handtekeningen verzameld onder een petitie om het beledigen van de profeet Mohammed strafbaar te stellen. Reden: dat snijdt moslims door de ziel.
De profeet Mohammed beweerde destijds dat hij op onregelmatige basis bezoek kreeg van de engel Gabriël, die hem teksten van God zelf dicteerde. Bij elkaar vormen die de koran. Met dit als uitgangspunt wist hij een leger bekeerlingen om zich heen te verzamelen waarmee hij de macht kon grijpen in de handelsstad Mekka.
Inhoudelijk blijkt de Koran sterk beïnvloed door het jodendom en allerlei dissidente christelijke tradities uit het naburige Oost-Romeinse Rijk. Mohammed was daar in zijn eerste functie, karavaanleider, zeer regelmatig geweest. Jozef Mieras, een belangrijke bijfiguur uit Siebelinks Knielen op een bed violen, zou hem zeker een zoekertje hebben genoemd. En het kan best zijn dat Mohammed werkelijk meende Gabriël over de vloer te krijgen. Moderne westerlingen zijn vergeten wat trances in de menselijke geest teweeg brengen. Zeer realistische zinsbegoochelingen kunnen dan het allerdiepste uit je psyche naar boven brengen. Hoe dan ook, moslims beschouwen deze Mohammed, aldus de ondertekenaars van de petitie, als de beste persoon die ooit geleefd heeft. Ze staan met hem in gedachten op en ze gaan er mee naar bed. Daarom is het bespotten van de profeet voor alle moslims beledigend. De tekst van Soemayya’s petitie luidt als volgt:
"1. Wij moslims veroordelen met klem alle vormen van geweld naar aanleiding van de spotprenten.
2. Dit gezegd te hebben, vinden wij moslims ook dat het beledigen van onze profeet Mohammed niets te maken heeft met de vrijheid van meningsuiting. Het is eerder een tekort aan fatsoen en leidt ook nog eens tot maatschappelijke spanningen alsook het structureel beledigen van moslims.
3. Wij roepen de overheid dan ook op om het beledigen van de profeet (zelfs alle profeten) strafbaar te stellen."
Mochten de ondertekenaars succes hebben, dan komt ongetwijfeld het verbod op de smadelijke godslastering – waarschijnlijk aangescherpt en verduidelijkt – terug in het wetboek van strafrecht. Ze openen daarmee zelf de deur naar nadere wetgeving waarin ook andere soorten belediging strafbaar worden gesteld, bijvoorbeeld mensen aanzeggen dat zij eeuwig zullen branden in de hel. Daarmee wordt de vrijheid van godsdienst op losse schroeven gezet en in een moeite door ook de vrijheid van meningsuiting.
Daarom kan een democraat in geweten niet instemmen met zulke beperkingen. De vrijheid van meningsuiting brengt met zich mee dat je soms zeer kwetsende dingen te horen krijgt. Dat is de prijs voor het leven in deze maatschappij. Anders leidt ook wat jou niet een gruwel is maar heilig, tot een bezoek van de politie. Er is véél waar mensen aanstoot aan kunnen nemen.
De petitie van Aboe Ismail Soemayya moet gezien het grote aantal handtekeningen besproken worden in een plenaire zitting van de Tweede Kamer. Veel parlementariërs zitten daarmee in hun maag. Ze zouden graag formele redenen vinden om zo’n debat te ontwijken. Volgens sommige staatsrechtgeleerden is dat ook mogelijk omdat de ondertekenaars in feite een aanpassing van de grondwet wensen. Het zou buitengewoon onverstandig zijn de moslim ondertekenaren op deze of welke andere grond dan ook de deur te wijzen. Het is niet alleen laf wegduikgedrag maar ook een miskenning van wat de kern vormt van ons bestel: het geregelde debat. Ismail Aboe Soemayya en zijn medegelovigen vragen om discussie. Daar hebben ze recht op. In de Tweede Kamer kunnen de partijleiders dan elk op hun eigen manier en vanuit hun eigen levensbeschouwing uitleggen waarom een verbod op het beledigen van profeten uit den boze is en een rechtstreekse bedreiging vormt voor de preekstoel van de imam zelf. Met al zijn hel en verdoemenis.