Het illustreert een algemene menselijke zwakte: we proberen onszelf te promoten via anderen
Als mensen mij vragen wat ik voor werk doe, zeg ik vaak dat ik bij de universiteit werk, zonder nadere specificatie. Het kan ongewenste effecten hebben als ik zou zeggen dat ik psycholoog ben (‘zit ze me nu te analyseren?’) of hoogleraar (‘poe poe, die heeft het hoog in d’r bol’). Nu weet ik dat ik niet altijd even professoraal overkom, maar ik was toch wat van mijn stuk toen iemand een keer vroeg: ‘Werk je daar bij de administratie of zo?’ ‘Nee’, zei ik, ‘ik doe onderzoek en ik geef les.’ Ik wilde hem niet in verlegenheid brengen door zijn vergissing in te wrijven. Later vertelde ik het voorval aan een vriendin. ‘Dat vind ik nou zo goed van jou’, zei ze, ‘dat je nooit opschept over je positie. Want zelf doe ik dat wel!’ Nu was de vriendin in kwestie op dat moment postbode, dus hardop denkend vroeg ik me af waar zij over opschept. ‘Nou, dan zeg ik: Ik heb een vriendin, die is hoogleraar!’
Basking in reflected glory Dit is een ontwapenend voorbeeld van basking in reflected glory , ook wel kortweg birg-ing genoemd (je baden in de glorie van een ander): opscheppen over anderen met wie je geassocieerd bent, in de hoop dat hun glorie op jou afstraalt. Mensen die vol trots vertellen dat een beroemdheid uit ‘hun dorp’ komt. Mensen die zeggen: ‘Je moet naar die specialist gaan, hij is de beste. Zeg maar dat ík je gestuurd heb, dan weet hij het wel.’ Ouders die menen dat de bijzondere talenten van hun kinderen uitermate interessante gespreksstof vormen of die zogenaamd ‘bezorgd’ zijn dat hun kind hoogbegaafd is. In al deze gevallen vindt zelfpromotie plaats via een ander, dus indirect.
Toen ik er later op doorvroeg, vertelde de vriendin dat ze dit weleens had gedaan als ze zich onzeker voelde, bijvoorbeeld tijdens een etentje met mensen die ze nogal intellectueel en intimiderend vond. Onderzoeksresultaten wijzen er inderdaad op dat mensen indirecte technieken gebruiken wanneer ze het idee hebben dat ze hun prestige moeten opkrikken, bijvoorbeeld na een nederlaag.
Averechts effect Het idee van indirecte zelfpromotie is dat het minder doorzichtig lijkt. Het is meer geaccepteerd om een ander op de borst te slaan dan jezelf, het kan zelfs aardig zijn. Toch is het meestal wel duidelijk wat je bedoeling is, en dan is het effect averechts: je wordt zelf niet competenter of prestigieuzer gevonden, en je wordt bovendien gezien als manipulerend en niet erg sociaal. Ook name-dropping is meestal geen goed idee (‘Laatst zei ik nog tegen mijn goede vriend Matthijs van Nieuwkerk, “Joh Mat”, zei ik, zo noem ik hem altijd…’), zeker niet bij een eerste indruk: mensen vinden het onsympathiek, onbekwaam en manipulatief. Je kunt dan toch maar beter gewoon opscheppen over jezelf, zo blijkt. Dat wordt ongeveer even irritant gevonden, maar heeft in elk geval tot gevolg dat men je hoger aanslaat dan wanneer je opschept over een ander.
Een ander nadeel van birg-ing is dat je mee-onderuit gaat wanneer de bewonderde ander onderuit gaat. Dat zien we nu geregeld aan een interessant neveneffect van #metoo: mannen waar men ooit graag mee geassocieerd wilde worden – want beroemd, zoals Kevin Spacey, of rijk, zoals Jeffrey Epstein – kunnen pardoes van hun voetstuk vallen. ‘Koning, keizer, crimineel’, schrijft Merel Bem. Eerst wilden velen graag met deze mannen van statuur op de foto en deelden de foto met iedereen, nu trekken ze zichzelf de haren uit de kop dat die foto nog rondzwerft. Zoiets zal ongetwijfeld gelden voor Donald Trump die ook niet in zijn eerste opschepperijtje gestikt is (‘I was there’, ‘He’s a good friend of mine’) en nu als de kippen heeft verklaard dat hij ‘nooit een fan’ was van Epstein. Het illustreert heel mooi een algemene menselijke zwakte: niet alleen willen we onszelf beter of belangrijker laten lijken door ons te associëren met mensen met een goede reputatie (basking), we nemen ook strategisch afstand van mensen met een slechte reputatie. Dit wordt blaring genoemd. Er zijn nog vijf andere varianten, zie hieronder.
De zeven b’s van boasting Boasting via associaties anderen is een zo wijdverbreide imponeer-techniek dat er vele varianten op worden onderscheiden. Ze beginnen allemaal met een b.
1. Basking : jezelf associëren met een succesvolle persoon of organisatie, met de bedoeling dat de glorie daarvan op jou afstraalt.
2. Blaring is het tegengestelde: jezelf distantiëren van iets of iemand waar iets mee mis is (‘Ik hoor daar niet bij’).
3. Burnishing , oppoetsen – in dit geval het prestige van een persoon met wie je bent geassocieerd. Gaat het bij basking om het onder de aandacht brengen van je connectie met iemand die al een goede reputatie heeft, bij burnishing promoot je de reputatie van iemand met wie je een connectie hebt; bijvoorbeeld, je kinderen, je partner, je baas.
4. Boosting is hieraan verwant: iemands negatieve kenmerken minimaliseren (‘Ach, we maken allemaal foutjes toch?’).
5. Blasting is het tegengestelde van boosting: iemand of iets (bijvoorbeeld een school, een concurrerende organisatie of sportclub) afkraken met wie je níet geassocieerd bent.
6. Burying lijkt op blaring : verbergen dat je verbonden bent met iemand die een laag prestige heeft (‘Oh maar daar werk ik alláng niet meer mee samen!’).
7. Blurring is verbergen dat je een negatieve relatie hebt met iemand die succes heeft (bijvoorbeeld verzwijgen dat je een conflict hebt met diegene).
* Deze tekst is ontleend aan een hoofdstuk uit De eerste indruk van Roos Vonk, waar ook de voetnoten te lezen zijn.