"Je moet gehandicapte kinderen eerst zichtbaar maken – desnoods in een Hema-vitrine – willen ze op den duur onzichtbaar worden."
Er staat een meisje met Down in de folder van de Hema. Ik vind dat goed en stom tegelijk. Stom omdat we in 2017 leven en dit ‘voor het eerst in de geschiedenis’ is. Hallo! Is Down pas vorig jaar ontdekt ofzo? Maar het is ook goed, omdat het nu eenmaal zo werkt. Je moet gehandicapte kinderen eerst zichtbaar maken – desnoods in een Hema-vitrine – willen ze op den duur onzichtbaar worden.
Het meisje in Hema-shirt is zes en heet Elise. Ze is een van de ruim 12.000 mensen met Down in Nederland. Dat maakt het dus meteen weer niet zo heel bijzonder. Een op de 1300 van ons heeft trisomie 21. Je moet als Hema – of als H&M of als C&A of als welke andere keten dan ook – bijna je best doen géén kind met Down in beeld te krijgen. Want ze lopen overal, elke dag, aan de hand van hun vaders of moeders, met een begeleider of zelfstandig. Net zoals je bij de Hema ook mensen met andere beperkingen kunt vinden. Die scharrelen gewoon tussen de rekken met sokken en handdoeken door. Ze bestaan. Wonen hier, leven hier, shoppen hier. Maakt het nog stommer dat we ze in reclamefolders nooit tegenkomen.
In films is het niet anders trouwens. Als we ze zien, zien we ze omdát ze gehandicapt zijn. Job heeft thuis vier meter dvd’s. Ik kan maar één animatiefilm noemen waarin een jongetje in een rolstoel zit zonder dat het wordt benoemd: Mr. Peabody & Sherman. Carl zit op wielen tussen de andere leerlingen op school. That’s it.
Daarom is het nog beter dat Elise in de Hema-folder figureert. Ze staat daar gewoon, zoals ze ook op een vrijdagmiddag in de Hema had kunnen lopen. Hoe vaker dat gebeurt, hoe minder het opvalt en hoe normaler gehandicapte kinderen worden.