Het ontbreken van 'dekoloniale helden' in het straatbeeld reflecteert de onbalans in ons nationale geschiedenisverhaal.
Koloniaal verleden, misdaden tegen de menselijkheid en excuses; landelijk is er volop aandacht voor, maar op lokaal niveau komen daar weinig acties uit voort. Eén manier waarop dat kan is door meer diversiteit te brengen in gemeentelijke straatnamen. Dit artikel bevat een overzicht van de belangrijkste dekoloniale helden uit de vaderlandse geschiedenis. Straatnaamwaardige verzetshelden dus, ook wel aangeduid als vrijheidsstrijders, onafhankelijkheidsstrijders, emancipatoren en mensenrechtenactivisten.
Er zijn veel mooie woorden voor, maar bedroevend weinig straatnamen. Wat betreft de oostelijke koloniën kent Nederland geen énkele Soekarnostraat en slechts één Mohammed Hattastraat (in Haarlem). Van de westelijke koloniën zijn er enkele straten te vinden vernoemd naar Boni (in Utrecht, Den Haag, Amsterdam), Tula (Utrecht, Amsterdam) en Anton de Kom (Middelburg, Den Haag, Amsterdam). Maar dat is het wel zo ongeveer. Het ontbreken van ‘dekoloniale helden’ in het straatbeeld reflecteert de onbalans in ons nationale geschiedenisverhaal. Dat verhaal, geconstrueerd in de laat 19e eeuw, is voortgekomen uit een verlangen naar grootsheid en heldendom, maar is vooral nostalgisch en ahistorisch.
Mensenrechtenschenders Het is waar dat veel Nederlandse steden zogeheten Indische buurten hebben. De meeste zijn gebouwd in het interbellum. De straten in die buurten zijn echter niet genoemd naar vrijheidsstrijders, maar naar gebiedsdelen, zoals Java, Sumatra, Curaçao, Suriname, etc. Tegelijkertijd refereren veel straten wel aan allerlei zeehelden, generaals en politici die (re)koloniale oorlogen voerden. Zo heeft mijn stad een wijk met straten vernoemd naar gouverneurs-generaal van Nederlands-Indië. Het waren feitelijk onze grootste mensenrechtenschenders avant la lettre die voor de VOC de monopolies van handelswaren wisten te bevechten: Jan Pieterszoon Coen (nootmuskaat), Antonie van Diemen (kaneel), Cornelis Speelman (kruidnagel), Van Imfoff (wederom kaneel), Van Heutsz, et cetera.
Om die ongelijkheid in straatnamen enigszins recht te zetten is het voor gemeenteraden en straatnamencommissies wel zo handig een overzicht te hebben van de belangrijkste dekoloniale helden en heldinnen – als we ze zo mogen noemen. Bijgaande lijst is samengesteld door verschillende mensen uit de Afrikaanse en Aziatische diaspora. Het kan een bron zijn voor nieuwe straatnamen in elke gemeente. Er staan opvallend veel vrouwen in.
Doorgaand proces In het overzicht ligt de nadruk op verzetsstrijders van vóór de onafhankelijkheid of dekolonisatie. In de Tweede Wereldoorlog ontpopte het zelfbewustzijn in de voormalige Nederlandse koloniën, zowel in de Oost als in de West. Indonesië werd onafhankelijk in 1949. Suriname in 1975. Het gaat dus om heldhaftige personen van divers pluimage, uit verschillende tijdperken en verschillende delen van het koloniale rijk. Afhankelijk van tijd en plaats identificeerden zij zich al dan niet met een te vormen nationale staat. Zo zijn tal van Atjehers, Molukkers en Papoea’s blijven strijden tegen de staat Indonesië, als nieuwe kolonisator. De strijd om vrijheid en emancipatie is een doorgaand proces.
De Oost (Oost-Indië)
Bali
Oentoeng Soerapati (1660-1706), vroege vrijheidsstrijder; leidde guerilla tegen de VOC
I Gusti Ngurah Rai (1917-1946), commandant van de onafhankelijkheidsstrijders op Bali
Java
Mangkoenegara I (1725-1795), legerleider in 3e Javaanse successieoorlog (1749-1755)
Nyi Ageng Serang (1752–1838), verzetsstrijdster in Java-oorlog (1825-1830)
Eduard Dap (1934-2009), Surinaamse marronvoorvechter in Nederland
Henk Arron (1936-2000), onafhankelijkheidsvoorvechter, 1e premier in 1975
Met opzet vindt de lezer in het bovenstaande uitsluitend ‘niet-Europese Nederlanders’. Maar het betreft wel allemaal rijksgenoten. Ergens moet een grens getrokken worden. Dus nu eens geen namen van Europese dekoloniale verzetsstrijders, zoals bijvoorbeeld Henk Sneevliet of Poncke Princen, die actief waren Nederlands-Indië. Ook geen Toussaint L’Ouverture (1743-1803), de Franse koloniale verzetsheld op Haïti. Hij is van grote invloed geweest op de dekolonisatie van het Caribische gebied, maar opereerde dus niet in het Nederlandse koloniale rijk. In Frankrijk dragen vele straten zijn naam.
Deze lijst heeft niet de pretentie foutloos of volledig te zijn, correcties en aanvullingen zijn welkom. Ongetwijfeld zijn er nog strijders geweest in Zuid-Afrika, Sri Lanka en Brazilië. De vergeten oorlogen in die landen kun je als opstanden tegen Nederlandse kolonialen zien. En natuurlijk zijn er twijfelgevallen. Neem bijvoorbeeld Elisabeth Samson. Zij was een succesvolle zwarte zakenvrouw in Suriname; zeer opvallend in de 18e eeuw, maar als plantagehoudster bevestigde zij ook de maatschappelijke ordening van slavernij. Of Grace Schneiders-Howard, het eerste vrouwelijke Statenlid in het parlement van Suriname (1938). Zij toonde zich in de oorlog juist tegenstander van wijzigingen in het koloniale systeem.
Scheve schaats? Tot slot ontbreken op deze lijst ook de hedendaagse emancipatoren en mensenrechtenactivisten -waarvan er vele zijn. Regel is namelijk dat personen die nog in leven zijn of minder dan tien jaar geleden zijn overleden niet in aanmerking komen voor een straatnaam. Zij kunnen immers nog een scheve schaats rijden, ook na hun carrière, zelfs postuum. Alleen voor leden van het koninklijk huis wordt wat dit betreft een uitzondering gemaakt. In mijn woonplaats is in 2009 een sporthal vernoemd naar Ireen Wüst, die nota bene nog bezig is met schaatsen. Maar die naam kan veranderd worden mocht blijken dat Wüst het monopolie op eremetalen met verboden middelen heeft bevochten. Een straatnaam aanpassen ligt gewoon wat moeilijker vanwege alle adres(ver)wijzigingen.
Nog even wachten dus voor de onlangs overleden Sumatraanse journalist-activisten Djajeng Pratomo en Muchtar Pakpahan. Jammer ook voor Surinamers als Stanley Rensch, Nadia Raveles, Trudy Guda, Ronnie Brunswijk en Héloïse Rozenblad. En ja, ook voor Letitia Vriesde die vijfmaal aan de Olympische Spelen deelnam.
Hoe dan ook mogen we er toch van uit gaan dat steeds meer Nederlandse straten vernoemd zullen gaan worden naar niet-hedendaagse, dekoloniale helden uit onze gedeelde geschiedenis. Maar dan zonder nostalgie en valse constructies alstublieft. Het zou een blijk van waardering zijn voor hun historische verdiensten (eerherstel) en een teken van échte inclusiviteit.