De media doen met regelmaat onjuiste uitspraken over volkenrecht en negeren fundamentele rechtsregels.
In haar opiniestuk schrijft Heleen Mees dat Israël niet aangesloten is bij het Internationaal Gerechtshof. Dat is onjuist, omdat alle VN-leden automatisch aangesloten zijn. Zij bedoelde het Internationaal Strafhof. Haar fout kan een tikfout of een verspreking zijn, maar volgens mij toont het een onwetendheid waar de media verantwoordelijk voor zijn. Hieronder betoog ik dat de media interne ‘regels’ hebben, die niet bedoeld zijn om Palestijnen te discrimineren, maar deze regels veroorzaken wel een anti-Palestijnse bias.
Media negeren of verdraaien volkenrecht
Ik schrijf een boek over de drogredenen van de Israël-supporters in het publieke democratische debat. (Met supporters bedoel ik hetzelfde als voetbalsupporters, burgers die voor Israël in democratische debatten optreden, zoals in opiniestukken, Kamerdebatten, het lobbyen etc.) Voor mijn onderzoek krijg ik een bericht van elk artikel dat in LexisNexis over Israël verschijnt.
Twee dingen vallen me op: de media doen met regelmaat onjuiste uitspraken over volkenrecht en negeren fundamentele rechtsregels.
Zelfbeschikkingsrecht
Ik heb geen enkel artikel gezien waarin men het publiek uitlegt dat het zelfbeschikkingsrecht betekent dat de Palestijnen recht op het territorium tussen de Jordaanrivier en de groene lijn hebben.
Bijvoorbeeld Sacha Kester schreef een artikel van 2347 woorden in de Volkskrant met de titel: “Alles wat u moet weten over het conflict tussen Israël en de Palestijnen.” Het woord ‘zelfbeschikkingsrecht’ komt er niet in voor, terwijl dit het belangrijkste is wat een lezer zou moeten weten.
Waarom is volkenrecht relevant? Omdat het een conflict is over de rechtmatige eigenaar van de Westbank. Als Anton in Nederland een huis aan Beton verkoopt en Beton heeft het geld overgemaakt, dan is het einde discussie. Er is geen publiek debat daarover. Er zijn geen opiniestukken, geen Kamerdebatten, geen Kamervragen. Niemand beweert dat Anton het huis en het geld zou moeten behouden omdat hij slimmer, mooier en ijveriger is. Niemand beweert dat Beton inferieur is en daardoor geen recht op het huis zou hebben. Dus het nationaal recht beslecht een debat definitief.
Ook het volkenrecht zou het debat over Palestina definitief beslechten als de media het publiek voldoende zouden informeren.
Informatie over de nederzettingen
Serieuze media (zoals ANP, BBC, New York Times, Trouw, de Volkskrant) schrijven dingen zoals: “most countries consider the settlements illegal under international law.” Dit is onjuist omdat niet de meeste maar alle landen de nederzettingen als illegaal beschouwen.
En dit is belangrijk omdat de juridische opinie (opinio juris) een belangrijk rol speelt in het maken en vaststellen van volkenrecht. Hoe meer landen iets geloven, hoe sterker een regel wordt en evidenter het is dat de regel bestaat. Het publiek weet dit niet.
Daarna, als het publiek ‘meerderheid’ hoort, herinnert men zich aan de stellingen van de Israël-supporters dat de Arabieren, moslims en andere antisemitische landen de meerderheid in de VN hebben. Dus de meerderheid zegt men niks. De verzameling van ‘alle landen’ daarentegen, bevat ook voor het publiek betrouwbare landen.
Oorlogsmisdaden
De media schrijven wel dat de nederzettingen illegaal zijn, maar nooit dat zowel de nederzettingen als de huisonteigeningen zware oorlogsmisdaden zijn. Simon Mckenzie schrijft in zijn boek ‘Disputed Territories and International Criminal Law: Israeli Settlements and the International Criminal Court’:
“There is little doubt that Israel is in breach of fundamental international legal obligations by continuing its programme of settlement in the West Bank. Because of the dire impact that a programme of transfer of population and the unlawful appropriation of property has on civilian populations in occupied territory, both practices have been prohibited by international humanitarian law. The consequence for civilian populations in occupied territory is also the reason why both practices are classed as war crimes punishable by the ICC; making apparent their classification as some of the ‘most serious crimes of concern to the international community’.” [mijn vet]
Er staat in dit citaat voor de juristen niks controversieels. De Nederlandse “Wet internationale misdrijven” beschouwt nederzettingen in bezet gebied als een zware oorlogsmisdaad. Als Mark Rutte België zou bezetten en daar nederzettingen met Nederlandse kolonisten zou bouwen, zou hij levenslange gevangenis kunnen krijgen. Het publiek weet dit niet.
Waarom is dit relevant? Neem bijvoorbeeld Netanyahu’s bezoek aan Nederland. Dries van Agt reageerde op EenVandaag met een goed juridisch syllogisme:
Premisse 1: Volgens volkenrecht zijn nederzettingen in bezet gebied oorlogsmisdaden.
Premisse 2: Netanyahu bouwt nederzettingen in bezet gebied.
Conclusie 1: Dus Netanyahu pleegt oorlogsmisdaden.
EenVandaag interviewde ook twee Israël-supporters: Esther Voet en Han ten Broeke. Zij gingen niet op zijn argument in, maar ze speelden met ad hominems op de man: Van Agt zou antisemitisch zijn.
False balance
De media beweren dat zij slechts iedereen aan het woord laten en de lezers kunnen zelf het meest rationeel argument op zijn deugdelijkheid beoordelen.
Echter dit is alleen waar als het publiek voldoende kennis heeft. Bijvoorbeeld als een debater zegt 1 + 1 = 5 en zijn opponent zegt 1 + 1 = 2, dan weet de kijker van de wiskundeles dat de tweede debater gelijk heeft. In het geval van Van Agt versus Israël-supporters gebeurt niet hetzelfde. De kijkers weten niet dat de nederzettingen oorlogsmisdaden zijn en daardoor klinkt Van Agt fanatiek. De kijkers zullen de neiging hebben om de drogredenen van de Israël-supporters te geloven dat Van Agt antisemiet zou zijn.
Dit was een voorbeeld van false balance. In het boek ‘The Elements of Journalism’, schrijven Bill Kovach en Tom Rosenstiel:
“Balancing a story by being fair to both sides may not be fair to the truth if both sides do not, in fact, have equal weight. Balance, if it amounts to false balance, becomes distortion.”
De false balance in dit geval komt omdat het publiek onvoldoende kennis van volkenrecht heeft om te beslissen welk argument beter is. Sterker nog, het publiek heeft ook te weinig kennis van argumentatietheorie om te zien dat de Israël-supporters alleen drogredenen gebruikten. Hierover later meer.
Waarom geen volkenrecht?
Waarom informeren de media niet over volkenrecht? Is volkenrecht ingewikkeld? Nee. De rechter Christopher Weeramantry van het Internationaal Gerechtshof vond dat men zelfs kinderen over volkenrecht moest leren, zoals hij het zelf deed:
“It is often thought that matters of state conduct, issues of war and peace and principles of international law and conduct are beyond the reach of children and of adults themselves. This is a fallacy. The basic principles on which even international law rests are such as would have the willing approval and would stir the imagination of the average child if simply explained to them. This has been the author’s experience in speaking of international law in simple terms to children of the ages of twelve years and upwards in schools. Children are fascinated to know that these great issues have been addressed on a moral plane and that serious attempts have been made to lay a foundation for world order on this basis.”
Opiniepagina’s zijn erger
De logica op de opiniepagina's produceert zelfs meer anti-Palestijns bias.
Actualiteit
De kranten willen opiniestukken over de actualiteit. Daardoor blijven ze niet te lang over een onderwerp debatteren.
Men publiceert 1 pro-Palestijns opiniestuk en 1 pro-Israël reactie. Of andersom. Dan is een gebeurtenis al oud en wil men opiniestukken over nieuwe gebeurtenissen. Dit heeft een aantal nadelen.
Herhaling van openingszetten zonder verdieping
Een opinieredacteur klaagde bij mij dat de Israël- en de Palestina-supporters altijd dezelfde argumenten gebruiken en het is een vermoeid debat met herhaling van zetten.
Echter dit is het gevolg van de actualiteit-logica. Normale debatten bevatten niet alleen een stelling en een reactie, maar meer stappen waar de debaters elkaars argumenten bestrijden en hun eigen argumenten verder onderbouwen.
Meestal zie ik in een opiniestuk van een Israël-supporter drie drogredenen en twee feitelijke onjuistheden. Maar ik kan in een beperkte ruimte voor een opiniestuk slechts één daarvan weerleggen. Dus er zouden vijf andere opiniestukken gepubliceerd moeten worden om alle vijf onderdelen van de Israël-supporter te weerleggen.
Daarna, misschien hebben de Israël-supporters vijf andere opiniestukken nodig om mijn argumenten te weerleggen of het argument van de eerste Israël-supporter te verdedigen. Echter de kranten vervolgen het debat niet tot het punt waar alle relevante argumenten bekend zijn en alle drogredenen weerlegd.
Het debat op de opiniepagina’s is een herhaling van de openingszetten. Als gevolg daarvan blijft het publiek onwetend over alle relevante argumenten en heeft men onvoldoende informatie om te beslissen wie gelijk heeft. Het is zoals je naar de openingszetten van de wereldcup schaken bekijkt en je moet beslissen wie wint.
Dit werkt in het nadeel van de Palestijnen. Het viel me op dat de Israël-supporters dezelfde drogredenen en onjuistheden herhalen, sinds men voor een Joods nationaal tehuis in Palestina in de 19e eeuw begon te lobbyen. Nieuwe drogredenen kwamen na 1948 en 1967 en men herhaalt hen voortdurend. Dit suggereert dat de drogredenen werken en nieuwe generaties Israël-supporters veroorzaken. Hieruit volgt dat het publieke democratische debat niet werkt hoe de media beweren: dat de marketplace of ideas de deugdelijke argumenten doet overwinnen en de drogredenen doet verdwijnen, op darwinistische wijze.
Actualiteitsfundamentalisme
De logica van de actualiteit manipuleert ook het denken van de redacteurs. Bijvoorbeeld, ik kreeg een reactie dat mijn stuk “twee weken” later was dan een stuk van hun columniste (die in een illegale nederzetting op de Golan leeft en woordvoerster van een lobby is) waar ze de mythe over de Syrische beschietingen herhaalde. Ik moest zes boeken, een aantal artikelen en primaire documenten lezen, dus ik kon de mythe niet binnen een half uur weerleggen.
Bovendien, het feit dat mijn reactie twee weken later was, was irrelevant, want de Golan is nog steeds bezet en dus nog steeds actueel. De logica van de actualiteit manipuleert de redacteur te denken dat een latere reactie niet meer actueel is.
De logica van de actualiteit manipuleert het debat in het voordeel van beroemdheden. Meestal zegt of doet een beroemdheid iets en de opiniepagina's reageren daarop. Dus de BN’ers bepalen de agenda. De gewone burger kan niet roepen: “Hey, maatschappij, dit is belangrijk!”
Media accepteren drogredenen
Arnold Vonk ex-opinieredacteur bij de Volkskrant schreef een boek ‘Effectief opiniestukken schrijven.’ Hij adviseert te verleiden en maakt een bizarre uitspraak over drogredenen:
“Zorg er ook voor dat u in uw verleidingskunst de drogredenen verhult. Dat zijn foutieve redeneringen die u als opiniemaker best mag gebruiken. We voeren immers geen debatwedstrijd, maar een strijd om de lezer. Maar gebruik alleen drogredenen als u er zeker van bent dat uw lezers de redeneerfouten niet herkennen. Doen ze dat wel, dan verliest u uw overtuigingskracht.”
Als alle redacties zo denken, dan hebben we een verklaring waarom er zoveel drogredenen op de opiniepagina’s staan: de redacteurs weigeren geen drogredenen.
Dit werkt anti-Palestijns
Ten eerste, zelfs als er 50% van de drogredenen pro-Israël zouden zijn en 50% pro-Palestijns, de in-group–out-group bias werkt in het nadeel van de Palestijnen. De westerling ziet namelijk Israël als een bevriende natie en de Joden als onderdeel van ‘onze joods-christelijke cultuur’ (in-group). In contrast, de Westerling ziet de Palestijnen als buitenstaanders die ook nog vooral uit vijandige moslims bestaan (out-group). En onderzoeken in politieke psychologie tonen aan dat mensen blind zijn voor de drogredenen van de in-group. Daarentegen, ontdekken ze de drogredenen van de out-group sneller en beter. Dus wie drogredenen accepteert schept bias.
Herhaling manipuleert
Daniel Kahneman schrijft in het boek ‘Thinking, Fast and Slow’:
“A reliable way to make people believe in falsehoods is frequent repetition, because familiarity is not easily distinguished from truth. Authoritarian institutions and marketers have always known this fact. But it was psychologists who discovered that you do not have to repeat the entire statement of a fact or idea to make it appear true. People who were repeatedly exposed to the phrase 'the body temperature of a chicken' were more likely to accept as true the statement that 'the body temperature of a chicken is 144°' (or any other arbitrary number). The familiarity of one phrase in the statement sufficed to make the whole statement feel familiar, and therefore true. If you cannot remember the source of a statement, and have no way to relate it to other things you know, you have no option but to go with the sense of cognitive ease.”
Dus als de media voortdurend de slogans, de onjuistheden en de drogredenen van de Israël-supporters herhalen, zal de burger deze geloven. Ik maak altijd een illustratieve analogie: de drogredenen zijn zoals de parasieten die het brein van dieren infecteren en overnemen. Dan doen de zombiedieren wat handig is voor de parasieten.
Daarom zouden de redacteurs de auteurs moeten vragen om hun drogredenen te verwijderen. Ook kunnen de kranten de drogredenen uit opiniestukken verwijderen. Of als het hoofdargument in een opiniestuk op drogredenen berust, zou men het niet moeten publiceren.
Argumentatietheorie
De kranten weigeren ook opiniestukken die argumentatietheorie gebruiken om de drogredenen van de Israël-supporters te weerleggen. Als je begint over ad hominems, non sequiturs, red herrings etc, dan weet je dat het stuk geweigerd zal worden. Dus de media accepteren drogredenen maar weigeren ontmaskeringen van de drogredenen.
Machtsdenken
Het Westen, samen met Israël, is het machtigste blok. Dit is zichtbaar in de types ethische systemen op de opiniepagina. De Israël-supporters zijn realisten en sociaaldarwinisten. Bijvoorbeeld Dirk-Jan van Baar schreef in de Volkskrant dat de Israëli's superieur zijn en de Palestijnen zichzelf niet kunnen regeren, een argument uit de koloniale tijden.
Ook de Palestina-supporters kunnen dit machtsdenken niet ontsnappen. Zij gebruiken meestal de deugdethiek: de Palestijnen zijn zielig en de westerling zou hen uit de goedheid van zijn hart een beter leven en een staat moeten gunnen. De Palestijnen zijn een soort bedelaars: de voorbijganger scoort karmapunten als hij een euro in hun hoed gooit, maar hij bewaart zijn macht om het geld te onthouden.
Echter het realisme, sociaaldarwinisme en de deugdethiek zijn een vorm van bias in het voordeel van de macht. Immers de westerling profiteert onverminderd van zijn werelddominantie.
Rechten-ethiek
Daarentegen, de rechten-ethiek is rationeler. Rechter Rosalyn Higgins schreef in haar separate opinie bij het Internationaal Gerechtshof:
“Van resolutie 242 (1967) van de Veiligheidsraad tot resolutie 1515 (2003), zijn de belangrijkste vereisten hetzelfde gebleven: dat Israël recht heeft op bestaan, erkenning en veiligheid, en dat het Palestijnse volk recht heeft op zijn territorium, om zelfbeschikking uit te oefenen en om zijn eigen staat te hebben.”
Het bovenste is een rechten-ethiek: zoals een westerling het recht heeft op het huis dat hij heeft betaald, hebben de Palestijnen het recht op hun territorium. En alle landen hebben drie juridische plichten: 1. Israël NIET te helpen om bezet gebied te annexeren. 2. Te zorgen dat Israël humanitair recht respecteert. 3. De Palestijnen te helpen om hun zelfbeschikkingsrecht te vervullen. In het rechten-paradigma heeft noch het westen, noch Israël de vrijheid om ‘nee’ te zeggen.
Stijldictatuur
De media zijn geil op stijl. Ze publiceren liever opiniestukken waar er staat dat 1 + 1 = 5, in een mooie literaire stijl, dan stukken waar er staat dat 1 + 1 = 2 met saaie woorden.
Daarom geven ze ook columns aan mensen zoals Arthur van Amerongen, die wekenlang naar een grappig synoniem uit de 16e eeuw zoekt. Het maakt de media niet uit dat zijn stukken vol leugens en drogredenen staan, zolang ze vermakelijk zijn.
Echter er is een verschil tussen schoonheid en argumentatieve deugdelijkheid. Wat mooi is, is niet per definitie waar (bv de docu’s van Leni Riefenstahl).
Bovendien, de schoonheid manipuleert. Kahneman:
“In addition to making your message simple, try to make it memorable. Put your ideas in verse if you can; they will be more likely to be taken as truth. Participants in a much-cited experiment read dozens of unfamiliar aphorisms, such as:
‘Woes unite foes.’
‘Little strokes will tumble great oaks.’
‘A fault confessed is half redressed.’
Other students read some of the same proverbs transformed into nonrhyming versions:
‘Woes unite enemies.’
‘Little strokes will tumble great trees.’
‘A fault admitted is half redressed.’
The aphorisms were judged more insightful when they rhymed than when they did not.”
Dit heet ‘cognitive ease’. Het brein verwerkt mooie stijl makkelijker en daardoor verwart men begrijpelijkheid met aanvaardbaarheid. Daarentegen vertrouwt het brein geen moeilijke teksten.
CIDI traint elk jaar mensen om opiniestukken te schrijven. Ik veronderstel dat CIDI ondertussen voldoende ervaring heeft in welke stijl succesvol is bij de media. (Israël-supporters doen daar zelfs onderzoeken naar.)
Geen stukken over recht
Redacties reageren op mijn volkenrechtelijke argumenten: “De vorm die u gekozen heeft, een juridische uitleg, maakt het voor ons ongeschikt voor publicatie op de opiniepagina.” Dus de media informeren de burger onvoldoende over het volkenrecht en schuwen het volkenrecht ook op de opiniepagina. Daarmee sluiten ze de relevantste argumenten uit. Immers het recht bepaalt wie het recht heeft op de bezette gebieden.
Beroemdheden
Vonk schrijft in zijn boek dat Bekende Nederlanders voorrang krijgen:
“Toch schrijft een van de journalistieke criteria voor dat er bekende mensen in het spel moeten zijn. Bovendien zijn bekende auteurs niet voor niets bekend. Ze zijn goed in wat ze doen, of hebben invloed, doordat ze bijvoorbeeld gekozen volksvertegenwoordigers zijn.”
NRC accepteert maximaal 800 woorden. Toch gunde NRC Frits Bolkestein ruimte voor een opiniestuk van 2567 woorden. Het stuk is een rits ad hominems en het enige inhoudelijke gedeelte is 50 woorden:
“Het is essentieel in te zien wat de internationaal-rechtelijke status van de Westoever is. Het gebied werd in 1948 door Jordanië veroverd, dat het in 1950 annexeerde. Die annexatie is internationaal nooit erkend. Vervolgens werd het in 1967 door Israël in beslag genomen. Het kan dus niet Palestijns worden genoemd.”
Bolkesteins bewering is tussen juristen een fringe argument. Misschien slechts 1% van de juristen gelooft dit en niemand neemt hen serieus. In het standaard volkenrecht is de Westbank bezet. Dus NRC publiceerde zijn stuk omdat Bolkestein beroemd is, niet omdat hij deskundig is.
Bolkesteins ignorantie komt doordat de media hem niet hebben geïnformeerd. Hoe kan de lezer dan een oordeel vormen? (Ook de Volkskrant publiceerde een bijna identiek stuk van Bolkestein.)
Dit is absurd. De kranten informeren het publiek niet over volkenrecht, weigeren stukken met juridische argumenten, maar publiceren een gigantisch stuk van Bolkestein met drogredenen en een valse uitspraak over volkenrecht.
Onevenredige ruimte
Ik zocht voor dit stuk in LexisNexis op Nederlandse artikelen in de laatste 12 maanden:
Zoekterm: “The Rights Forum”: 30 resultaten, waarvan 8 negatief.
Zoekterm: (CIDI OR “Centrum Informatie en Documentatie Israël”): 638 resultaten. Meer dan 20 keer zoveel.
Let op. CIDI wordt alleen positief benaderd en de media stellen geen kritische vragen in de interviews, terwijl er ook kritiek op CIDI bestaat. Bijvoorbeeld de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Al-Haq heeft aangiftegedaan tegen CIDI wegens smaad en laster. CIDI heeft de internetpagina’s en de social-media beschuldigingen verwijderd en publiceerde een rectificatie. Kort daarna verschenen in de media alleen vriendelijke interviews met de nieuwe CIDI-cheffin.
CIDI schendt met regelmaat de argumentatieregels, de regels van het democratische debat en de regels van een democratische rechtsstaat, maar de media zijn niet kritisch.
Over The Rights Forum daarentegen publiceren de media ook negatieve (opinie)stukken, zoals van Elma Drayer in de Volkskrant (dat alleen drogredenen bevatte).
De getallenonbalans kan ook verklaard worden door het feit dat CIDI niet alleen voor Israël opkomt, maar ook antisemitisme bestrijdt en de journalisten vragen CIDI altijd een reactie op antisemitische incidenten. Maar deze overvloed van CIDI-stukken werkt nog steeds in het voordeel CIDI, zelfs als het verklaarbaar is, omdat de lezers daardoor geloven dat CIDI een autoriteit is. Dus als CIDI iets over Israël zegt, of een Palestina-supporter van antisemitisme beschuldigt, dan vertrouwt de lezer op CIDI’s deskundigheid.
Dit vertrouwen heeft ook andere negatieve gevolgen: de journalisten komen niet op het idee om CIDI’s beschuldigingen te factchecken. Is dat nodig? Ja. Iedere keer als ik beschuldigingen van CIDI controleer, blijken ze onwaar.
Tot slot
De persvrijheid is bedoeld om de burgers te helpen om zichzelf te regeren (volkssoevereiniteit), bedoeld om macht te nivelleren, om burgers te helpen om voor zichzelf en voor de rechten van anderen op te komen op de opiniepagina's (Kovach & Rosenstiel). Echter, door de medialogica informeren de media hen onvoldoende over het volkenrecht. En de logica van de opinieredacties is nadelig voor de Palestijnen en hun supporters. Daardoor houden de media de bezetting in stand, omdat er geen publieke druk op de westerse regeringen ontstaat om hun juridische plichten te vervullen.