Aan het eind van de mediapassage lees ik hoeveel er voor al die maatregelen wordt uitgetrokken. € 30 miljoen. Het staat er echt.
Nico Haasbroek becommentarieert wekelijks ontwikkelingen in de media.
Vanaf 2002, dus twintig jaar, heb ik op meerdere manieren geprobeerd om het Haagse mediabeleid met vernieuwende ideeën te beïnvloeden. Zonder succes. Door die goed bedoelde bemoeienis heb ik wel een helder beeld gekregen van de manier waarop er in Nederland politiek wordt bedreven en ook waarom het deskundige buitenstaanders niet lukt om de noodzakelijke hervormingen een stapje dichterbij te brengen. Dat zal ik, nu zich opnieuw een kans voordoet om wel een verantwoord mediabeleid uit de grond te stampen, uitleggen.
Voor een dergelijk beleid zijn om te beginnen drie dingen nodig: visie, politieke wil en een minister die affiniteit heeft met de media en het lef om de bakens te verzetten.
Aan politieke wil op dit punt ontbreekt het op dit moment volledig. In de eerste plaats omdat de nieuwe regering prioriteit wil toekennen aan grote problemen, zoals het onderwijs, het klimaat en stikstofproblematiek, de volkshuisvesting en voortslepende kwesties rond de toeslagen en het afbouwen van de gaswinning in Groningen. Dan de minister. Dat is Gunay Uslu. En zij is geen minister, maar staatssecretaris. Voor de media is geen minister nodig.
Bij het voorstellen van het nieuwe ‘team Rutte’ werd al positief gewaardeerd dat Uslu een vrouw is met Turkse wortels of hoe je dat vandaag de dag mag noemen. Al zegt dat nog weinig over wat zij politiek voor elkaar zal weten te boksen. Uit haar cv kun je opmaken dat ze op cultureel gebied redelijk actief is, maar wat betreft de media ontbreekt het haar aan ervaring. Maar ook dat hoeft nog niet veel te zeggen. Hoe zij het gaat doen zullen we moeten afwachten.
Toch voorspel ik dat er op het gebied van het mediabeleid nauwelijks iets zal gaan veranderen, ook al vinden er op dit terrein enorme veranderingen plaats die smeken om adequate politieke initiatieven. Ik denk daarbij onder andere aan hoe dictaturen elders in de wereld met media, internet en journalisten omgaan, ik denk aan de groeiende kritiek op ‘Big Tech’ (Facebook, Apple, Google), ik denk aan het fenomeen nepnieuws, aan hoe via de sociale media een loopje met de privacy van burgers wordt genomen en aan de gestage verschraling van de pers en pluriformiteit in ons eigen land.
Dat zal Rutte 4 een zorg zijn.
In het neoliberale klimaat, waarin de nieuwe regering opereert, beperkt de overheid zich bij het mediabeleid in de praktijk vooral tot de publieke omroep. Er bestaat daarom geen behoefte om een serieuze visie op de media te ontwikkelen. Daar komt bij dat politiek en media min of meer tot elkaar veroordeeld zijn en er belang bij hebben om elkaar te vriend te houden. Politici hebben de media nodig bij het realiseren van hun plannen, om te kunnen worden gekozen en om oude politici bij omroepen te kunnen droppen en de publieke omroep dankt zijn bestaan aan miljoenen aan staatssteun. De repressieve tolerantie viert verder hoogtij.
Het is ook aardig om te bekijken wat er aan visie in het Coalitieakkoord 2022 over de media staat. De schrijvers hebben de media slim een prominente plaats aan het begin van hun plan toegekend. Daarbij zijn de clichés niet van de lucht. De persvrijheid is onmisbaar. Prima. De informatievoorziening staat onder druk en daar moet iets tegen gedaan worden. Prachtig. En om de dominantie van de grote digitale bedrijven te voorkomen wordt de Mededingingswet gemoderniseerd. Fantastisch.
O ja, het budget voor onderzoeksjournalistiek wordt ook uitgebreid. Hoera. Op een andere plek wordt nog wat over digitalisering opgemerkt. Dat die kansen biedt, maar dat er ook zorgen zijn over de digitale kloof. Verder wordt er iets voor doven en met archiefmateriaal van Beeld en Geluid gedaan. Veel oude wijn in nieuwe zakken.
Aan het eind van de mediapassage lees ik hoeveel er voor al die maatregelen wordt uitgetrokken. € 30 miljoen. Het staat er echt. ‘In totaal investeren we € 30 miljoen euro structureel.’ Dat is dus helemaal niks op een rijksbegroting die € 344 miljard aan inkomsten laat zien, waarvan tussen € 780 en € 800 miljoen per jaar naar de publieke omroep gaat.
Als de oude nieuwe coalitie echt nieuw elan had willen tonen, dan had men mensen als Rob Wijnberg of Marleen Stikker als vakminister aangetrokken. Die zouden vervolgens begonnen zijn met het schrijven van een totaal nieuwe mediawet, gebaseerd op een publiek-privaat mediamodel. Digitalisering zou als onderdeel van het mediabeleid speciale aandacht krijgen. Via het lanceren van alternatieven voor de grote bedrijven als Facebook, Google en Apple, een visie op digitale journalistiek en maatregelen om de privacy van de burger te beschermen en anonieme bedreigingen tegen te gaan. Om met hier even tot een paar hoofdzaken te beperken.
De vraag is altijd wat er van de mooie woorden in de praktijk terecht komt. Op mediagebied was dat de afgelopen jaren bedroevend weinig.