En weer is er een minister van Onderwijs die denkt het probleem van stagediscriminatie in het mbo op te kunnen lossen over de hoofden van de studenten zelf. Onlangs pleitte minister Dijkgraaf voor het afschaffen van het stagegesprek bij het leerbedrijf. Maar hij gaat daarbij volledig voorbij aan de positie van de mbo-student die wederom compleet genegeerd wordt in de aanpak van stagediscriminatie. Onacceptabel!
De discussie over stagediscriminatie – met name onder mbo’ers – is nog altijd relevant, maar even hardnekkig is het idee dat de problemen op te lossen zijn zonder de studenten daar zelf bij te betrekken. Minister Dijkgraaf spreekt veel en graag over gelijkwaardige behandeling van mbo-studenten ten opzichte van hbo’ers en wo’ers, maar komt met maatregelen die het tegenovergestelde bereiken. Door de onderwijsinstelling de stageplek te laten bepalen in samenwerking met het bedrijfsleven middels zogenaamde matching, blijft de mbo’er in een afhankelijkheidspositie en wordt diens zo gewenste keuzevrijheid verder beperkt, terwijl de hbo- en universitaire student die wel heeft. Waarom is het zo moeilijk om mbo’ers autonomie te geven? En waarom wordt er niet naar hen geluisterd? Jongerenvakbond FNV Young & United roept hier al jaren om.
Het plan van Dijkgraaf is ook opmerkelijk, omdat hij afgelopen donderdag, een dag eerder, nog tijdens het tekenen van een manifest tegen stagediscriminatie in het hbo zei: "Je kunt op iedere straathoek een politieagent neerzetten, maar het is beter om iedereen de verkeersregels te leren." Iets waarover we het roerend met hem eens zijn. Maar nog geen 24 uur later komt hij met een plan dat helemaal niets doet aan het voorlichten van stagebedrijven in het mbo. Die worden juist buitenspel gezet. Gelden er soms andere regels als het om het mbo gaat?
Wat wij willen zijn maatregelen die de kern van het probleem aanpakken én die studenten respecteert. Om te beginnen door de komst van een meldpunt stagediscriminatie dat onafhankelijk is en waar expertise, middelen en geld is om de meldingsbereidheid onder studenten te verhogen. Ten tweede willen we dat er werk wordt gemaakt van een inclusieve werkvloer door trainingen te geven die dit bevorderen. De eisen aan een inclusieve werkvloer moeten worden opgenomen in een erkenningsprocedure waar leerplekken ook daadwerkelijk op getoetst kunnen worden door middel van zero tolerancebeleid. De kaders voor zo’n erkenningsprocedure zouden moeten worden opgesteld door professionals die kennis hebben van de thema’s diversiteit en inclusie binnen de stage-arbeidsmarkt.
De rol van de stagebegeleider vanuit de onderwijsinstellingen moet versterkt worden door steviger in te zetten op scholing over de aanpak van stagediscriminatie en daar middelen voor beschikbaar te stellen. Ook voor de eisen die we aan deze stagebegeleiders willen stellen zouden vooraf duidelijke kaders moeten worden opgesteld. Kortom: leer iedereen de verkeersregels! Ook in het mbo.
Matching, waar de minister nu voor pleit, kan wat ons betreft onderdeel zijn van de oplossingsrichting. Maar alleen als de student daar zelf voor kiest. Bovendien is het probleem op de werkvloer er niet mee opgelost en veroorzaakt het hogere uitstroom – zoals we dat ook op de arbeidsmarkt zien. De vraag is nu dus of dit kabinet überhaupt openstaat om te leren van en te luisteren naar mbo’ers. Of zien we ook hier weer het resultaat van academische arrogantie in onze diplomademocratie?